Werkwoordspelling

Goede morgen iedereen
Pak je schrift en een pen.
We gaan het vandaag hebben over werkwoorden en werkwoorden vervoegen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Goede morgen iedereen
Pak je schrift en een pen.
We gaan het vandaag hebben over werkwoorden en werkwoorden vervoegen.

Slide 1 - Slide

Werkwoorden vervoegen
Om een werkwoord te vervoegen in tegenwoordige tijd moet je het hele werkwoord - en doen. Als voorbeeld nemen we vinden, vinden - en = vind. Dat is ook gelijk de ik-vorm. Om de hij-vorm te vinden doe je stam + t. We nemen weer als voorbeeld vinden, vind + t = vindt. Het hele werkwoord is de wij-vorm.

Slide 2 - Slide

Zwakke werkwoorden vervoegen
Om een zwak werkwoord te vervoegen in verleden tijd moet je kijken naar ¨ ‘t sexyfokschaap¨ of ¨ ‘t ex kofschip¨. Als je daaruit de klinkers weg haalt krijg je ¨t x f k s ch p¨. Als jouw stam daarop eindigt, eindigt dat werkwoord in de verleden tijd op ¨te¨ of ¨ten¨. Als het daar niet op eindigt, eindigt dat werkwoord in de verleden tijd op ¨de¨ of ¨den¨. Je gebruikt ¨te¨ of ¨de¨ in ik of hij-vorm en ¨ten¨ of ¨den¨ in wij-vorm. 

Slide 3 - Slide

Sterke werkwoorden
Je hebt ook sterke werkwoorden. Die moet je gewoon onthouden.Daar is een geen ezelsbrugetje of regel voor.

Slide 4 - Slide

Voltooide deelwoorden
Je hebt ook nog voltooide deelwoorden. Dat is wanneer je iets hebt gedaan. Met zwakke werkwoorden doe je ge + stam + d / t. Met sterke werkwoorden doe je ge + heel werkwoord. 

Slide 5 - Slide

De opdracht
we hebben nu geleerd maar we moeten het ook oefenen.Daar heb ik een paar simpele opdrachten voor.

Slide 6 - Slide

Vervoeg de werkwoorden fietsen, kijken en varen in de tegenwoordige tijd. (Ik, hij, ... je?, wij)

Slide 7 - Open question

Vervoeg de werkwoorden Lopen, springen, goochelen, zetten en typen in de verleden tijd. (Ik, hij en wij)

Slide 8 - Open question

Vervoeg de werkwoorden lunchen, bellen, spelen en verstoppen in de voltooide tijd.

Slide 9 - Open question

Schrijf een samenvatting over wat je hebt geleerd in deze les.

Slide 10 - Open question