Op zoek naar de bouwstenen van een zin

Op zoek naar de bouwstenen van een zin
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Persoonsvorm
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Op zoek naar de bouwstenen van een zin
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je een zin analyseren en het onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm identificeren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het herkennen van onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een zin?
Een zin is een groep woorden die een volledige gedachte uitdrukt en begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp
Het onderwerp van een zin is wie of wat de actie uitvoert.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp van een zin is wie of wat de actie ondergaat.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm
De persoonsvorm van een zin geeft aan wat er gebeurt en verandert vaak als de tijd of het onderwerp verandert.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Onderwerp herkennen
Identificeer het onderwerp in de volgende zin: 'De kat speelt buiten.'

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: Onderwerp herkennen
Het onderwerp in de zin 'De kat speelt buiten' is 'de kat'.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Lijdend voorwerp herkennen
Identificeer het lijdend voorwerp in de volgende zin: 'Ik eet een appel.'

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: Lijdend voorwerp herkennen
Het lijdend voorwerp in de zin 'Ik eet een appel' is 'een appel'.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Persoonsvorm herkennen
Identificeer de persoonsvorm in de volgende zin: 'Hij loopt naar school.'

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: Persoonsvorm herkennen
De persoonsvorm in de zin 'Hij loopt naar school' is 'loopt'.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Analyseer de zin
Analyseer de volgende zin en identificeer het onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm: 'De hond vindt zijn bal.'

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: Analyseer de zin
Onderwerp: 'De hond', Lijdend voorwerp: 'zijn bal', Persoonsvorm: 'vindt'.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Creëer een zin
Vorm een zin met een onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
- De kat vangt een muis.
- Ik lees een boek.
- Zij maakt een tekening.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Zinnen analyseren
Analyseer de volgende zinnen en identificeer het onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm:
- 'De vogels fluiten in de boom.'
- 'Wij bakken een taart.'

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: Zinnen analyseren
- 'De vogels' (onderwerp), 'in de boom' (geen lijdend voorwerp), 'fluiten' (persoonsvorm).
- 'Wij' (onderwerp), 'een taart' (lijdend voorwerp), 'bakken' (persoonsvorm).

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Extra oefeningen
- Identificeer het onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm in de zin: 'De kinderen spelen buiten.'
- Vorm een zin met een ander onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Een zin bestaat uit een onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm. Het onderwerp voert de actie uit, het lijdend voorwerp ondergaat de actie en de persoonsvorm geeft aan wat er gebeurt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vragen
Heb je nog vragen over het herkennen van onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
Bedankt voor jullie deelname!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 25 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.