v4 - di020424

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Corriger lire 
  • Grammaire 
  • Au travail 
  • Les devoirs
But: weten hoe je in het Frans het aanw. vnw. gebruikt

Slide 2 - Slide

Lire
Exercice 6 - maak de quiz zelf
Exercice 7 - welk woord past het beste + vertaling
Exercice 8 - scan tekst, plaatjes, titel etc. + vragen 
Exercice 9 - beantwoord de vragen en markeer je antwoorden

Slide 3 - Slide

Grammaire  - aanwijzend voornaamwoord
Ce livre est casse-pieds.
Cet homme adore les livres français. 
Cette fille n'aime pas la musique classique. 
Ces élèves ne travaillent pas bien. 

Slide 4 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord + znw
ce
mannelijk enkelvoud
cet
mannelijk enkelvoud stomme h/klinker
cette
vrouwelijk enkelvoud
ces
meervoud

Slide 5 - Slide

Dichtbij / verweg
-ci of -là erachter kun je aangeven of iets dichtbij of verweg is. 

-ci -> dichtbij
-là -> verweg

Ce garçon-ci ou ce garçon-là? Deze of die jongen?

Slide 6 - Slide

Zelfstandig gebruikt
Die fiets is groot, maar die van mijn broer is groter
Ce vélo est grand, mais celui de mon frère st plus grand

Dat huis is klein, maar die daar is nog kleiner
Cette fille est petite, mais celle-là est encore plus petite. 

Slide 7 - Slide

Zelfstandig gebruikt
celui
mnl ev
celle
vrl ev
ceux
mnl mv
celles
vrl mv

Slide 8 - Slide

Zelfstandig gebruikt
Altijd in combinatie met:
  • de  
  • betrekkelijk vnw (qui) 
  • met -ci of -

Slide 9 - Slide

Zonder directe verwijzing
Cela m'étonne (dat verbaast me) 
Ça suffit (nu is het genoeg!) 
Ceci n'est pas une pipe (dit is geen pijp)

Slide 10 - Slide

Au travail
Ex. 11abc 
Page 16

Slide 11 - Slide

Les devoirs
Vendredi le 5 avril 

Apprendre: blokje 'lire' FN (page 106)
Faire: ex. 11abc

Slide 12 - Slide