4. Grammaire II: Het delend lidwoord
Je moet een delend lidwoord gebruiken als je over eten/ drinken wil praten. Mannelijk woord = du (je voudrais du pain).
Mannelijk woord die begint met een klinker/ h = de l' (de l'eau).
Vrouwelijk woord = de la (je voudrais de la chantilly).
Woord in het meervoud = des (je voudrais des chips).
Let op: Gebruik je een ontkenning/ hoeveelheidwoord?
Dan gebruik je = de" /"d' "