Week 8 Nederlands 2 G

Nederlands 2 G week 8
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2 G week 8

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets niet toegestaan in de les, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 4 - Slide

Week 8  20 februari t/m 24 februari 2023
  • We blijven lezen!!
  • Boeken periode 3: thema oorlog
  •  ukjtr=> code LessonUp
  • Afronden leesvaardigheid 
  • Woensdag 22/2: schrijfopdracht

Slide 5 - Slide

Leesvaardigheid
toetsweek

Opdracht schrijfvaardigheid
Woensdag 22 februari

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Deze week:
  • leer je de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden
  • leer je wat verwijswoorden zijn en welk nut ze hebben.
  • Leer je om verwijswoorden en functiewoorden in je schrijfopdracht te gebruiken

Slide 7 - Slide

Weektaak 7
  • Maak je schrijfopdracht af.
  • Klaar? Werk aan je weektaak
  • Lees de theorie op bladzijde 78
  • Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 79

Slide 8 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/toetsweek
Nee
202
SO
Grammatica taalkundig en redekundig
45 min
1/
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2/22 febr.
Nee

Slide 9 - Slide

Boekenlijst 2 G - periode 3
1. Haar naam was Sarah                                Tatiana de Rosnay
2. Het dagboek van Anne Frank                  Anne Frank
3. Stilte heeft een eigen stem                      Ruta Sepetijs
4. De gelukvinder                                                Vendel/Elman
5. 't Hooge Nest                                                    Roxane van Iperen
6. Het meisje met de vlechtjes                      Wilma Geldof








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 10 - Slide

Controleren schrijfopdracht
Opdracht - ongeveer 10 minuten

Ruil je opdracht met je buurman of buurvrouw.

Controleer de opdracht op de volgende punten:

Bespreek de punten met je buurman of buurvrouw.

Slide 11 - Slide

Controleren schrijfopdracht
Heeft je schrijfopdracht een titel?
Heb je alinea's gebruikt?
Heb je minimaal 3 signaalwoorden gebruikt?
Heb je minimaal 3 functiewoorden gebruikt?
Heb je rekening gehouden met je doelgroep?
Heb je formulering en spelling gecheckt?

Slide 12 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 13 - Slide

Verbindingswoorden (p. 74)

Slide 14 - Slide

Verbindingswoorden (p. 74)

Slide 15 - Slide

Verbindingswoorden (p. 74)

Slide 16 - Slide

Verbindingswoorden (p. 74)

Slide 17 - Slide

Verbindingswoorden (p. 74)

Slide 18 - Slide

Verwijswoorden (p. 78)

Slide 19 - Slide

Verwijswoorden (p. 78)

Slide 20 - Slide

Verwijswoorden (p. 78)

Slide 21 - Slide

Verwijswoorden (p. 78)

Slide 22 - Slide

Verwijswoorden (p. 78)

Slide 23 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden
  • leer je wat verwijswoorden zijn en welk nut ze hebben.
  • leer je om verwijswoorden en functiewoorden in je schrijfopdracht te gebruiken

Slide 24 - Slide

Nakijken weektaak 

Slide 25 - Slide

Weektaak 8
  • Lees de theorie op bladzijde 78
  • Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 79

Slide 26 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 79
a mijn – de schrijver/spreker
  die – lievelingsneef
 b dat – broertje
 c zijn – Nils
 d elkaar – Joost en Janneke
 e waarvan – een niveau

Slide 27 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 79
a ze – voornaamwoord, verwijst naar Mathilde
 b de lerares – zelfstandig naamwoord, verwijst naar Jannie Jansen
 c daar – bijwoord, verwijst naar Amsterdam
 d zijn – voornaamwoord, verwijst naar Karel
 e dat – voornaamwoord, verwijst naar Pacman


Slide 28 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 79
a De schrijver bedoelt dat je de medicijnen in het keukenkastje moet bewaren, maar ‘ze’ kan ook verwijzen naar ‘kinderen’.
 b De schrijver bedoelt dat de foto’s sinds WOII verbogen zaten in het archief van de Amsterdamse politie, maar ‘die’ kan ook verwijzen naar ‘onbekende mannen’.
 c De schrijver bedoelt dat de boer niet wil dat de kippen worden opgepakt. Met ‘dat’ wil de schrijver dus verwijzen naar het oppakken van de kippen. Maar ‘dat’ kan ook alleen naar ‘oppakken’ verwijzen. In die betekenis wil de boer zelf niet opgepakt worden.

Slide 29 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 79
Bijvoorbeeld: Het biggetje Knor wentelde zich in de modder. Dat vond hij fijn. Er was veel modder in zijn hok. In dat hok woonden nog drie andere biggetjes: biggetje Knir, biggetje Knar en biggetje Alexander. Zij waren de broertjes van Knor. Ook zij vonden het fijn om zich in de modder te wentelen. Soms snuffelden biggetje Knor en zijn mama met de neuzen tegen elkaar aan. Snuffelen was fijn, vond biggetje Knor. Maar het was niet zo fijn als wentelen in de modder.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide