economisch les 2

les 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

les 2

Slide 1 - Slide

Vandaag

Theorie met aantekeningen

Portfolioopdracht 2

Slide 2 - Slide

Iedereen moet wanneer hij/zij klaar is met school gaan werken.
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Het is goed om te gaan staken wanneer je het ergens niet mee eens bent.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Verzorgingsstaat
Hier is de taak van de overheid om te zorgen voor de burgers. Er moeten voldoende middelen zijn voor de burgers om te overleven.
De overheid zorgt voor onderwijs, gezondheidszorg en indien voor nodig een inkomen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Nachtwakersstaat:
 Overheid bemoeid zich nergens mee alleen met de veiligheid

Slide 7 - Slide

sociale ongelijkheid

Belangrijke zaken zoals inkomen en macht zijn ongelijk verdeeld.

In een samenleving waarin veel sociale ongelijkheid is heeft een klein deel van de bevolking de macht en het geld. Andere inwoners hebben weinig macht en weinig geld.

Slide 8 - Slide

belasting
Is een verplichte bijdrage aan de overheid die in de wet is vastgesteld.

Slide 9 - Slide

Er zijn verschillende soorten belasting

inkomsten belasting: Je betaald belasting over het geld dat je verdient.

BTW: Belasting die je betaald over producten die je in de winkel koopt.

Accijns: Extra belasting op producten die schadelijk kunnen zijn voor milieu of de gezondheid.

Slide 10 - Slide

onbetaald werk

vrijwilligerswerk: Men doet dit om iemand of een organisatie te helpen.

huishoudelijk werk: Werk in en rondom het huis welke niet worden betaald. Denk maar aan de huisman of huisvrouw.

mantelzorg: Zorg dragen voor iemand die hulpbehoevend is.

Slide 11 - Slide

formeel en infromeel werk

Formeel: Werk dat wordt geregistreerd. Dit is dus ook vrijwilligerswerk zijn.

Informeel: Werk dat niet wordt geregistreerd en je dus geen belasting over afdraagt.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

sociale verzekering

Zorgen ervoor dat je geld krijgt als je om een bepaalde reden tijdelijk of voor langere tijd geen inkomen hebt. Het geld dat je betaald voor een sociale verzekering noem je een premie.

bestaat uit:
- werknemersverzekering
- volksverzekering

Slide 14 - Slide

werknemers verzekering

Zijn bedoeld om werknemers te beschermen tegen inkomsten verlies door werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid.

In principe zijn alle mensen in loondienst beschermd tegen deze risico's. Hiervoor moeten mensen wel een premie betalen.

Voorbeelden zijn:
- WW (werkloosheidswet)
ZW (ziektewet)
- WIA. (Wet Werk en Inkomsten naar arbeidsvermogen)

Slide 15 - Slide

volksverzekering

Zijn bedoeld voor alle mensen die in Nederland wonen of werken. Hiervoor moet je een premie betalen. Ze worden betaald door iedereen die werkt.

voorbeelden:
- Algemene kinderbijslagwet.
- Algemene wet bijzondere ziektekosten
- Algemene nabestaande wet
- Algemene ouderdomswet.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

sociale voorzieningen
De Wet Werk en Bijstand (WWB) is het vangnet voor sociale voorzieningen.
Als mensen geen recht hebben op een andere uitkering kunnen mensen een bijstandsuitkering aanvragen. Deze wordt betaald uit belasting geld.
De bijstand vraag je aan in de gemeente waar je woont. In de bijstand heb je allerlei regels waar je je aan moet houden zoals het verplicht solliciteren.

Slide 18 - Slide

crisis
Van 1945 tot 1980 is het sociale zekerheidsstelsel steeds verder uitgebreid. Wat zorgde voor steeds verder oplopende kosten.
Er komen steeds meer ouderen waardoor er meer geld moet komen voor de AOW en zo zijn er nog een aantal zaken wat de kosten doen oplopen.
In de jaren 50 waren mensen meer solidair met elkaar en wilde iedereen die kon hard werken om na de oorlog het land weer op te bouwen. Nu in deze tijd is de samenleving meer geïndividualiseerd.

Slide 19 - Slide

toekomst

Hoe in de toekomst ons stelsel er uit zal zien is niet duidelijk. Wel is er te zien dat er constante veranderingen zijn binnen het sociale stelsel in Nederland.

Een aantal veranderingen van de afgelopen jaren:
- meer aandacht voor deelnemen in arbeidsmarkt.
- Privatisering in de sociale zekerheid

Slide 20 - Slide

§ 4.4
Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid bestaat uit
A
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen
B
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en het wettelijk minimumloon
C
werknemersverzekeringen, sociale voorzieningen en het wettelijk minimumloon
D
volksverzekeringen, sociale voorzieningen en het wettelijk minimumloon

Slide 21 - Quiz


Welke volksverzekeringen ken jij?

Slide 22 - Open question

VOLKSVERZEKERINGEN

KINDERBIJLSLAG (akw)
NABESTAANDENWET (anw)
OUDERDOMSWET (aow) 
LANGDURIGE ZORG (wlz)
ZORGVERZEKERINGSWET (zvw)

Slide 23 - Slide

Portfolio opdracht 2

1 Welke volksverzekering?
Mevrouw Grijs heeft een ongeluk gehad. Door dat ongeluk is mevrouw Grijs invalide geworden.
Zij kan niet meer in een gewone auto rijden.
Haar auto is daarom aangepast. De overheid heeft deze aanpassing betaald.
Volgens welke wet zijn de kosten betaald?

2 Kinderbijslag
Inge Dekker heeft twee kinderen: Niels van 14 jaar en Eva van 7 jaar. Voor beide kinderen krijgt ze kinderbijslag. Voor Niels krijgt Inge een hoger bedrag dan voor Eva.

  1. Waarom, denk je, dat ouders voor een kind van 14 jaar een hoger bedrag krijgen dan voor een kind van 7 jaar?

Er gaan stemmen op om de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken. Iemand die weinig verdient,
krijgt meer kinderbijslag dan iemand die veel verdient.

  1. Wat vind jij? Moet de kinderbijslag wel of niet inkomensafhankelijk zijn?
    Zeg ook waarom

Slide 24 - Slide

vervolg

Wat is jou pensioen leeftijd?

Maak de opdrachten uit de les en lever in

Slide 25 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 26 - Mind map

wat zou je over dit onderwerp nog willen leren?

Slide 27 - Mind map