Arbeidsmarkt 6.2 kopen en werken

Planning voor de les:
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Planning voor de les:

Slide 1 - Slide

aanbod: minimale
leveringsbereidheid

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
1. Aan het eind van de les kan je aangeven wie de vragers en wie de aanbieders zijn op de arbeidsmarkt. 
2. Aan het eind van de les kan je uitleggen wat arbeidsproductiviteit is 
HUISWERK: zie som

Slide 3 - Slide

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 4 - Slide

Aanbod van arbeid: alle werknemers (werkenden en werklozen) en tussen 15 jr en pensioenleeftijd die WILLEN EN KUNNEN werken

Bij elkaar opgeteld in een land = de beroepsbevolking

Let op!: Werklozen (die werk zoeken) bieden zich dus ook aan op de arbeidsmarkt en zorgen dus ook voor AANBOD VAN ARBEID!!

Slide 5 - Slide

Vraag naar arbeid: alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
Werkende zelfstandigen en werknemers zijn samen de werkgelegenheid.

Vacatures zijn banen waar werkgevers geen werknemers voor gevonden hebben.
Vraag naar arbeid: alle bezette arbeidsplaatsen en onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) bij werkgevers (bedrijven en overheid)

Bij elkaar opgeteld in een land= de werkgelegenheid


Vacatures zijn onbezette arbeidsplaatsen. Werkgevers zoeken daar (nog) mensen voor!

Slide 6 - Slide

De werkgelegenheid bestaat uit:
A
Werkende zelfstandigen, werkenden en vacatures
B
Werkende zelfstandigen en werkenden.
C
Werkenden en vacatures.
D
Werkenden.

Slide 7 - Quiz

Cijfers van de (beroeps)bevolking in Nederland begin 2020
werkloosheidspercentage??

302.000/9.300.000 x 100= 3,25%

Slide 8 - Slide



LET OP!:

Als we het hebben over het werkloosheidpercentage dan is dat het percentage van de beroepsbevolking!


Slide 9 - Slide

Op een markt voor producten (of diensten) hebben we het gehad over het samenspel van Vraag, Aanbod en Prijs

Op de arbeidsmarkt werkt dit hetzelfde. Maar nu is  LOON de prijs voor arbeid  

Slide 10 - Slide

Qv= -1,5L + 60     en     Qa= 4L - 39
(Q = x1000 en L= uurloon in euro's)

Evenwichtsloon en evenwichtshoeveelheid??
-1,5L+60=4L-39
-5,5L=-99
5,5L=99
L=99/5,5   L=18 --> €18
invullen in Qv: (-1,5x18)+60= 33 --> 33.000 personen
invullen in Qa: (4x18)-39= 33 --> 33.000 personen

Slide 11 - Slide

De arbeidsmarkt is een ...
A
abstracte markt
B
concrete markt

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

   loon omhoog naar €25?
vraag naar arbeid neemt af (23) want bedrijf vindt het te duur
aanbod van arbeid neemt toe (60) want arbeider vindt dat een beter loon!
gevolg: werkloosheid!
 60-23=37 --> 37.000

Slide 14 - Slide

Arbeidsproductiviteit

Slide 15 - Slide

Neemt de arbeidsproductiviteit toe of af wanneer er sprake is van mechanisatie of automatisering
A
arbeidsproductiviteit neemt af
B
arbeidsproductiviteit neemt toe

Slide 16 - Quiz

Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

FLEXWERK
Flexwerk= Werk waarbij je geen "vast contract" (vast aantal uren). En dus minder zekerheid van werk en inkomen!
Bijvoorbeeld:
  • vast contract zonder vast aantal uren
  • tijdelijke contracten
  • werk via uitzendbureau
  • oproep- en invalkrachten
  • zzp-er

Slide 18 - Slide

Huiswerk! 
Wat? Opdrachten zie som
Deadline? Maandag 16 mei


Slide 19 - Slide

Aan het eind van de les kan je aangeven wie de vragers en wie de aanbieders zijn op de arbeidsmarkt.

Slide 20 - Open question

Aan het eind van de les kan je uitleggen wat arbeidsproductiviteit is

Slide 21 - Open question