This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Procenten en diagrammen
Slide 1 - Slide
Wat betekent: 'procent'
A
Per 10
B
Per 100
C
Per 1000
D
Voor de 100
Slide 2 - Quiz
Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%
Slide 3 - Quiz
Hoeveel procent is 1,9 van 2?
A
90%
B
95%
C
91%
D
98%
Slide 4 - Quiz
Hoeveel procent is 1,7 van 2?
A
17%
B
85%
C
70%
D
80%
Slide 5 - Quiz
Hoeveel procent is €53,-?
A
100%
B
94%
C
106%
D
geen idee
Slide 6 - Quiz
Je loopt in de winkel en ziet het spel wat je al een tijdje wilt kopen. Op het kaartje staat de prijs exclusief btw. De prijs op het kaartje bedraagt €25 en de btw bedraagt 21%. Hoeveel kost het spelletje nu?
A
25+0,21⋅25=30,25
B
25−0,21⋅25=19,75
C
25+25(0,21)=25,008...
D
25−25(0,21)=24,991...
Slide 7 - Quiz
Een iPhone kost €950. Hij is in de aanbieding en je krijgt nu 15% korting. Hoeveel kost de iPhone nu?
A
950+0,15⋅950=1092,5
B
950−950(0,15)=949,999...
C
950+950(0,15)=950,000...
D
950−0,15⋅950=807,5
Slide 8 - Quiz
Je ziet hier twee poppetjes die salarisverhoging krijgen. Wie denk je dat er, vergeleken met zijn oude salaris, procentueel gezien het meest omhoog gaat?
A
A
B
B
Slide 9 - Quiz
Een iPhone kostte €800 De iPhone kost nu €700 Wat is de procentuele afname? (De antwoorden zijn in procenten)
A
800700⋅100=78,5
B
700(800−700)⋅100=14,285...
C
800(800−700)⋅100=12,5
D
800(700−800)⋅100=−12,5
Slide 10 - Quiz
Een kat woog in 2017 4,1 kg. In 2020 woog de kat nog maar 3,5 kg. Hoeveel kg weegt de kat minder in procenten? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(4,1−3,5)⋅100=60
B
4,1(4,1−3,5)⋅100=14,634...
C
4,1(3,5−4,1)⋅100=−14,634...
D
(3,5−4,1)⋅100=−60
Slide 11 - Quiz
Een voetbal kostte eerst €12. De voetbal kost nu €14. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(14−12)⋅100=200
B
14(14−12)⋅100=12,285...
C
12(12−14)⋅100=−16,666...
D
12(14−12)⋅100=16,666...
Slide 12 - Quiz
Een playstation spelletje kost nu €42,95. Vorige week kostte het spelletje €50. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)