1AH - bron H - c.3 ed.6.1 - 27/5

BONJOUR
tout le monde!!
                      LET OP
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BONJOUR
tout le monde!!
                      LET OP
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Slide

En de andere personen?
Julian is jouw broer


Slide 2 - Slide

Planning
Aujourd'hui
Lundi 27 mai

1. Grammaire H - grammatica bron H
2. Travail individuel - zelfstandig werken
3. Corriger - nakijken
4. Arrêt - afsluiting

Slide 3 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
C'est mon billet!
Ce n'est pas ton billet!

Slide 4 - Slide

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 5 - Quiz

Wat is het bezittelijk
voornaamwoord op
het plaatje?

Slide 6 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord
JOUW hond
JULLIE huis
ONZE vrienden
HAAR auto
etc.

Slide 7 - Slide

En in het Frans?
"Mijn" heeft 3 betekenissen:



voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
MON
MA
MES
le stylo
la maison
les parents
C'est mon stylo.
C'est ma maison.
Ce sont mes parents.

Slide 8 - Slide

Vertaal "Het is MIJN rugtas."

C'est ___ sac à dos.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 9 - Quiz

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 10 - Quiz

Vertaal: "Sophie is MIJN zus."

Sophie est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 11 - Quiz

Andere vormen....

Slide 12 - Slide

En de andere personen?
Julian is jouw broer


Slide 13 - Slide

Jullie vader is aardig.

____ père est sympa.
A
votre
B
notre
C
vos
D
nos

Slide 14 - Quiz

Hun vrienden zijn Frans.

____ amis sont français.
A
nos
B
leur
C
leurs
D
notre

Slide 15 - Quiz

(Haar)___ père travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 16 - Quiz

C'est (zijn) ___ tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 17 - Quiz

c'est (onze) .............. chien
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 18 - Quiz

c'est (hun)________ ami
A
leurs
B
sleur
C
leur
D
luer

Slide 19 - Quiz

voilà (uw)................vêtements
A
vos
B
voi
C
votre
D
wu

Slide 20 - Quiz

Mijn vriendin spreekt Engels.

___ copine parle anglais.

Slide 21 - Open question

Haar oma is oud.

___ grand-mère est vieille.

Slide 22 - Open question

Uw huis is duur.

____ maison est chère.

Slide 23 - Open question

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 24 - Poll

Travail individuel
Wat 
Exercices 30bcd + 31ab blz. 126/127
Hoe
in je boek, je werkt in stilte
Hulp
Bron H blz. 126
Tijd
10 minuten
Klaar?
Ga naar je online lesmateriaal en oefen E en F via slimstampen
Huiswerk
Leer bron H
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Corriger 

Slide 26 - Slide

Au  revoir

Slide 27 - Slide