Les 2 Gesprekstechnieken

Q1 Preventief en repressief
Les 2 Gesprekstechnieken 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Q1 Preventief en repressief
Les 2 Gesprekstechnieken 

Slide 1 - Slide

Planning 

  • Kennen en kunnen
  • Herhaling Roos van Leary 
  • CIPA
  • Gesprekstechnieken 
  • Flashcards
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Hoe is het afgelopen met de feedback?

Slide 3 - Open question

Kennen en kunnen
Ik ken de verschillende gespreksvaardigheden.
Ik ken het CIPA-model.
Ik ken het ijsbergmodel en weet waar hij voor bedoeld is.
Ik ken de Roos van Leary

Ik kan de basisemoties herkennen en hierop reageren.
Ik kan de theorie achter conflicten benoemen en kan een relatie leggen
met een bestaande situatie of met simulaties
Ik kan de zeven basis gesprekstechnieken toepassen.
Ik kan het CIPA-model toepassen.
Ik kan de Roos van Leary toepassen.
Ik ben op de hoogte van mijn gedrag in relatie tot het gedrag van anderen.
Ik kan een waarschuwingsgesprek voeren.

Slide 4 - Slide

Roos van Leary, wat weten jullie nog?

Slide 5 - Slide

Waar staat CIPA voor?

Slide 6 - Open question

CIPA
  • Contact maken 
  • Informatie inwinnen
  • Probleemanalyse / Probleemaanpak
  •  Afronding

Slide 7 - Slide

80% van onze communicatie is non-verbaal
Trillen, zweten, blozen of gapen kan wijzen op gespannenheid.
Gezichtsuitdrukkingen kunnen veelbetekenend zijn. Verschillende emoties zoals angst, woede, verbijstering, gaan gepaard met verschillende gezichtsuitdrukkingen.
Oogcontact is belangrijk bij het luisteren. Het kan soms ook gebruikt worden als een machtsspel: wie het eerst het oogcontact verbreekt is de "verliezer". 
• Het stemvolume van een persoon wordt dikwijls geassocieerd met het overwicht dat die persoon zou hebben.
Negeren is ook een vorm van communiceren. Daarmee wordt eigenlijk gezegd: "jij bent het niet waard om mee te praten" of "jij kraamt toch alleen onzin uit".

Slide 8 - Slide

Opdracht 
  • In tweetallen zoeken jullie de gesprekstechnieken op. Daarna vertellen jullie aan de klas wat ze inhouden, waarom we dit inzetten + voorbeeld.

  • 1: Aandachtgevend gedrag, 
  • 2: Parafraseren 
  • 3: Gevoelsreflectie 
  • 4:  Samenvatten

Slide 9 - Slide

Aandachtgevend gedrag
  • Oogcontact: De verhoorder kijkt de verdachte aan: niet strak gefixeerd, maar op natuurlijke wijze. 
  • Lichaamstaal: Het voeren van een gesprek gebeurt niet alleen met woorden. Als een verhoorder gemakkelijk gaat zitten en een ontspannen lichaamshouding aanneemt, kan hij zelf beter en rustiger luisteren. Tegelijkertijd laat hij zien dat hij open staat voor en zich betrokken voelt bij de ander. Bovendien zal de ander zich eerder op zijn gemak voelen als hij een rustig, ontspannen persoon tegenover zich heeft. 
  • Verbaal volgen: Bij verbaal volgen gaat het om het volgen in het algemeen: de verhoorder probeert met zijn opmerkingen op natuurlijke wijze, zonder nieuwe onderwerpen aan te snijden, aan te sluiten bij wat de ander zegt. Kleine aanmoedigingen als: "en toen", "hum hum", "ja ja" kunnen dat concreter maken en ook korte stiltes zijn hiervoor goed geschikt. 



  •  

Slide 10 - Slide

Parafraseren
Parafraseren wil zeggen dat u in eigen woorden telkens stukjes inhoudelijke informatie van de ander herhaalt. Hierdoor kunt u het gesprek sturen naar inhoudelijke zaken die u van belang acht.

Parafraseren kan in een gesprek verschillende functies hebben:
• De ander merkt dat er naar hem geluisterd wordt.
• U kunt met een parafrase nagaan of u de ander begrepen heeft.
• Een parafrase geeft richting aan het gesprek.

Slide 11 - Slide

Gevoelsreflectie
Reflecteren van gevoel kan dienen om:
• de ander op zijn gemak te stellen;
• de ander het gevoel te geven dat u belangstelling voor hem heeft;
• de ander te stimuleren verder te gaan.

Slide 12 - Slide

Samenvatten
Met een samenvatting brengt u structuur aan in een gesprek door de hoofdpunten in eigen woorden op een rijtje te zetten. 

Behalve de structuur aanbrengen heeft een samenvatting de volgende functies:
• U verheldert het gesprek door hoofdzaken van bijzaken te scheiden,
• De ander kan nagaan of u hem begrepen heeft en kan u zo nodig corrigeren,
• U stimuleert de ander om verder te gaan.

Wanneer is het gebruik van een samenvatting wenselijk?
• Als u een gesprek met iemand begint met wie u reeds eerder heeft gesproken (een samenvatting van het voorafgaande)
• Als u er behoefte aan heeft een verwarde woordenstroom van de ander op een rijtje te zetten.
• Als u een deel van een gesprek afsluit. Denkt u hierbij aan het "inzoom/trechtermodel", waarbij er na een samenvatting van globale informatie meer gerichter vragen gesteld worden.
• Als u een gesprek afsluit. Bij het afsluiten van een gesprek is het van belang dat u geen nieuwe gespreksstof introduceert waarop de ander in kan gaan.

Slide 13 - Slide

Haakjes pakken

Slide 14 - Slide

Maak de gesloten vraag open

Slide 15 - Slide

Gaf Jansen het geld toen aan Pietersen?

Slide 16 - Open question

Heeft het gevecht lang geduurd?

Slide 17 - Open question

Begrijp je wat ik bedoel?

Slide 18 - Open question

Heeft u de vrouwelijk verdachte gezien?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video

Flashcards

Slide 21 - Slide

Afsluiten
Vragen? 
Volgende keer --> Ijsberg en conflicthantering

Slide 22 - Slide