3A 3.6 Gezond leven les 1

Welkom bij Biologie
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Biologie

Slide 1 - Slide


Startopdracht

Log  in LessonUp, 
je krijgt zo een aantal vragen. 
 



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas doe je uit
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen
timer
5:00

Slide 2 - Slide

weg van het hart, naar organen toe
weg van organen, naar het hart toe
In de organen
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Dikke, elastische wand
Dunne, minder elastische wand
Wand is één cellaag dik
Liggen diep in het lichaam
Liggen niet zo diep in het lichaam
Hebben 
kleppen
Vormen een net in een orgaan
Uitwisseling O2, CO2, voedings- & afvalstoffen
Spierpomp voor doorbloeding

Slide 3 - Drag question

Slagaders lopen van het hart naar een orgaan, aders lopen van een orgaan naar het hart. Welk bloedvat uit de afbeelding is hierop een uitzondering?
A
Onderste holle ader
B
Dikke darmslagader
C
Leverader
D
Poortader

Slide 4 - Quiz

Wat zijn antigenen?
A
Herkenningseitwitten aan de buitenkant van cellen
B
Witte bloedcellen die antistoffen maken
C
Witte bloedcellen die ziekteverwekkers opruimen
D
Lichaamseigen stoffen

Slide 5 - Quiz

Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw

Slide 6 - Quiz

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
Je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
Je bent immuun door een vaccinatie
D
Je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 7 - Quiz

Immuniteit is:
A
Dat een organisme geen last heeft van een ziekteverwekker
B
Dat een organisme geheugencellen aanmaakt tegen een ziekteverwekker
C
Dat een ziekteverwekker een organisme niet in kan komen

Slide 8 - Quiz

Kunstmatige immuniteit
A
Immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
Immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken

Slide 9 - Quiz

Wat is slagaderverkalking?
A
Hoge bloeddruk
B
Vernauwing van de bloedvaten
C
Hartinfarct
D
Herseninfarct

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kansader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk wordt te hoog
D
De bloeddruk daalt te snel

Slide 11 - Quiz


Startopdracht

Pak je boek
maak opdracht 11 
Blz. 229



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas doe je uit
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen
timer
7:00

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 3.6
  • Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn opnoemen. 

Slide 13 - Slide

Deze basisstof heet ' Gezond leven'.
Wat versta jij onder gezond leven?

Slide 14 - Mind map

Bloeddruk
  • Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk.

  • De bloeddruk is niet overal in je lichaam hetzelfde.


Slide 15 - Slide

Wat zegt de bloeddruk over je gezondheid?
Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn.

Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen
Oorzaken: stress, roken, overgewicht en te veel zout eten.

Slide 16 - Slide

Hoge bloeddruk

Slide 17 - Slide

Boven- en onderdruk
Bloeddruk = druk van bloed tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: (maximale) bloeddruk als kamers samentrekken en bloed in slagaders pompen.
  • Onderdruk: (minimale) bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 18 - Slide

Slagaders

  • Gaan naar organen toe
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Dikke, gespierde wanden
  • Vervoeren O2 rijk bloed (uitzondering = longslagader)
Aders

  • Gaan van organen af
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden
  • Kleppen
  • Vervoeren O2 arm bloed (uitzondering = longader)

Slide 19 - Slide

Slagaderverkalking of arteriosclerose
Cholesterol is de vettige stof gemaakt in lever. Het kan ook in voedingsmiddelen zitten.

Beschadiging wand -> cholesterol dringt door wand -> stapelt op -> wordt hard door kalk. 
Gevolg: bloedvat vernauwt ->  hogere bloeddruk --> Het hart moet meer kracht leveren en minder O2 voor weefsels  achter bloedvat.





Slide 20 - Slide

Slagaderverkalking / atherosclerose

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Hartinfarct
  • Angina pectoris = hartkramp / pijn, de hartspier krijgt te weinig O2.
  • Vernauwde kransslagader --> dotterbehandeling (met stent)

Slide 23 - Slide

Hartinfarct - dotteren ballon
Een vernauwing in een kransslagader kan er gedotterd worden.
Via een slagader in de lies wordt een ballon de juiste kransslagder in gebracht. Opblazen van de ballon verwijdert de vernauwing.

Slide 24 - Slide

Hartinfarct / hartaanval
Er ontstaan scheurtjes in de slagader --> bloed stolt. 
Dit kan de slagader afsluiten of er kan een stukje afbreken --> de bloedbaan in.  

Als er slagaderverkalking optreedt bij een kransslagader ontstaat er een groot risico op een hartinfarct.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Huiswerk
Lezen 3.6 tot alcohol
Maken opdracht 1 t/m 3 en 7




Slide 28 - Slide

Leerdoelen 3.6
  • Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn opnoemen. 

Slide 29 - Slide

Hart- en vaatziekten 
Worden deels veroorzaakt door genetische aanleg. 
Gezonde leefstijl helpt. 

Slide 30 - Slide

Wat weet jij over alcohol?

Slide 31 - Mind map

Slide 32 - Video

In welk glas zit de meeste alcohol?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Te doen -zs
Pak je boek en Maak opdracht 5 

Klaar?

Maak dan opdracht 10 , blz. 237  
timer
5:00

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Alcohol (ethanol)
Alcohol is een gifstof, het verdooft je hersenen. Je kunt er aangeschoten of dronken van worden.
Kater: hoofdpijn/dorstig/misselijk door vochtverlies en giftige afvalstoffen. 
Alcoholvergiftiging = hersenen vallen
uit en je kunt in coma raken (na 
comazuipen).

Slide 37 - Slide

Alcoholgehalte
  • De hoeveelheid alcohol in je bloed. Gemeten in promillage (‰). 
  • 1 ‰ = één milligram alcohol per milliliter bloed
  • Afhankelijk van lichaamsgewicht en de tijd die de alcohol in het lichaam zit.
  • Alcoholvergiftiging: bij jongeren boven ,1.7 promille. Boven 4 promille kans op coma en overlijden. 

Slide 38 - Slide

Bingedrinking
  • Bingedrinking = in korte tijd veel alcohol drinken waardoor het alcoholgehalte boven de 0,8‰ komt. 

  • Schadelijke effecten op organen en hersenen.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Slide

Hersenen krimpen door alcohol

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 44 - Quiz

1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.

2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.
A
1. Meer 2. Hoger
B
1. Meer 2. Lager
C
1. Minder 2. Hoger
D
1. Minder 2. Lager

Slide 45 - Quiz

Welke weg legt alcohol vanaf de bloedvaten van de dunne darm tot de hersenen af ? Zet de onderdelen op volgorde.
Poortader
Aorta
Hart 2 x
Holle Ader
Lever

Slide 46 - Drag question

Begrippen BS 6
Bloeddruk
Cholesterol
Slagaderverkalking
Hartinfarct
Angina Pectoris
Stent
Hart- en vaatziekten
Kater

Alcoholvergiftiging
Bingedrinking

Slide 47 - Slide

Huiswerk
Lezen 3.6 
Maken opdracht 1-4, 6* , 8 - 10
* Gebruik ook internet voor het beantwoorden van deze vraag. 



Slide 48 - Slide

Gevolgen alcohol
Korte termijn
Lange termijn
Opwekkend
Verstoort ontwikkeling van de hersenen
Verminderde remming
Verstoorde hormoonbalans
Verminderde controle
Beschadiging van lever, hersenen, maag en hart
Verdoving
Geheugenverlies en verminderde school-, studie- en werkprestaties

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

De bloedsomloop
3.1 Bloed
3.2 De bloedsomloop
3.3 Het hart
3.4 Uitscheiding
3.5 Het immuunsysteem les 2
3.6 Gezond leven 
3.7 Weefselvloeistof en lymfe
3.8 Bloedgroepen

Slide 51 - Slide