4vwo H2 Beweging - Uitleg en oefenen voor toets - 22-1-2021
Planning
Bespreken opgaven uit Zelftoets 1:
2, 3 en 5
Aanvullende opgaven maken bij deze opgaven
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Planning
Bespreken opgaven uit Zelftoets 1:
2, 3 en 5
Aanvullende opgaven maken bij deze opgaven
Slide 1 - Slide
2. Badmintonshuttle
Badmintonshuttle wordt recht omhoog geslagen en komt met 5,0 m/s weer op de grond.
Toon m.b.v. het diagram aan dat de gemiddelde vertraging bij het omhooggaan meer dan 9,81 m/s2 is.
Slide 2 - Slide
Aanpak
- grafiek analyseren
- formule voor versnelling weten
- wat kan je met een raaklijn in een h,t-diagram ?
- Is het logisch dat de vertraging groter is dan 9,81 m/s2
Slide 3 - Slide
Uitwerking
Slide 4 - Slide
2. Badmintonshuttle
Badmintonshuttle wordt recht omhoog geslagen en komt met 5,0 m/s weer op de grond.
Toon m.b.v. het diagram aan dat de gemiddelde vertraging bij het omlaaggaan minder dan 9,81 m/s2 is.
Slide 5 - Slide
2. Badmintonshuttle
Slide 6 - Slide
2. Badmintonshuttle
Wat kan je nog meer uitrekenen met dit h,t-diagram?
Slide 7 - Slide
Bereken de gemiddelde snelheid bij het naar boven gaan
Slide 8 - Open question
Badmintonshuttle extra: gemiddelde snelheid bij het naar boven gaan
Slide 9 - Slide
3. Vissen vangen
Bereken hoe lang het duurt voor je bij een vrije val een snelheid van 100 km/h hebt bereikt.
Aanpak: - Wat is een vrije val?
- Welke gegevens heb ik? Welke formules ken ik waar de tijd in voorkomt? Welke kan ik gebruiken?
Slide 10 - Slide
Uitwerking
Slide 11 - Slide
3. Vissen vangen
Bereken vanaf welke hoogte je moet vallen bij een vrije val om een snelheid van 100 km/h ( = 27,8 m/s) te bereiken.
Aanpak:
Welke gegevens heb ik? Welke formules ken ik waar de afstand in voorkomt? Welke kan ik gebruiken? Welke formules heb ik nog meer nodig?
Slide 12 - Slide
Uitwerking
snelheid is niet constant, dus h = vgem x t
constante versnelling, dus vgem = (vbegin + veind)/2
t hebben we bij vorige vraag berekend: t = 2,83 s
vgem = 27,8/2 = 13,9 m/s
h = 13,9 x 2,83 = 39,3 m
Slide 13 - Slide
3. Vissen vangen
In de opgave stond dat een zeevogel zich van een hoogte van 30 m recht naar beneden laat vallen. Hij geeft met zijn vleugels extra kracht naar beneden en haalt dan een eindsnelheid van 100 km/h.
Wat kunnen we uit de antwoorden van de opgaven concluderen?
Slide 14 - Slide
De gemiddelde versnelling van de zeevogel is
A
gelijk aan g
B
kleiner dan g
C
groter dan g
D
Je kunt hier niets over zeggen
Slide 15 - Quiz
5. Schijf wegschieten
Met de katapult schieten ze een schijf van 350 g horizontaal weg over een vloer (zie het (v,t)-diagram van de schijf).
Op de schijf werken tijdens het wegschieten twee krachten: de veerkracht van het elastiek en de schuifwrijvingskracht tussen de schijf en de vloer. De luchtweerstandskracht is verwaarloosbaar.
De ‘afschietperiode’ is de tijdsduur vanaf het loslaten van de schijf tot het moment dat de schijf geen contact meer heeft met het elastiek. Vanaf dat moment is de veerkracht van het elastiek nul.
Slide 16 - Slide
Grafiek analyseren
v,t-diagram steilheid grafiek --> a en dus Fnetto
tot t = 0,42 s neemt v toe: versnelling
na t = 0,42 s neemt v af: vertraging
vanaf t = 0 steeds minder steil, dus a (en Fnetto) wordt steeds kleiner
Slide 17 - Slide
5. Schijf wegschieten
Wanneer is de resulterende kracht op de schijf maximaal ?
Wat kun je zeggen over de richting van de resulterende kracht na de afschietperiode ?
Slide 18 - Slide
De resulterende kracht is maximaal
A
op t = 0 s (begin)
B
op t = 0,1 s (na de start)
C
op t = 0,42 s (v is maximaal
Slide 19 - Quiz
Wat kun je zeggen over de resulterende kracht na de afschietperiode?
Slide 20 - Open question
5. Schijf wegschieten
Wat kun je zeggen over de richting van de resulterende kracht na de afschietperiode ?
In de tekst stond: De ‘afschietperiode’ is de tijdsduur vanaf het loslaten van de schijf tot het moment dat de schijf geen contact meer heeft met het elastiek.
Wat betekent dat laatste?
Welke krachten werken er dan?
Zien we de periode na het afschieten in het v,t-diagram?
Slide 21 - Slide
5. Schijf wegschieten
De snelheid van de schijf is maximaal op t = 0,42 s. Hoe groot is de versnelling van de schijf op dat moment ?
Welke richting heeft de veerkracht op dat moment?
Slide 22 - Slide
5. Schijf wegschieten
Bepaal de maximale versnelling van de schijf
Slide 23 - Slide
De maximale snelheid is
Slide 24 - Open question
Maximale snelheid
Raaklijn op steilste deel: op t = 0 s
Slide 25 - Slide
5. Schijf wegschieten
Bepaal de afstand die de schijf heeft afgelegd tussen t = 0,0 s en t = 0,20 s.
Slide 26 - Slide
Afstand die de schijf heeft afgelegd
Slide 27 - Open question
5. Schijf wegschieten
afstand = oppervlakte onder v,t-diagram:
opp driehoek bij t = 0,2 s - opp 1 hokje:
s = 1/2 x 1,40 x 0,20 - 0,10 x 0,050 = 0,135 m = 0,14 m