M4b nakijken

Hi M4D!
Today's plan:
  • ERIC
  • check GS
  • Vocabulary C
  • Paragraph C reading
  • Grammar 3 sentences
  • Listening F
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hi M4D!
Today's plan:
  • ERIC
  • check GS
  • Vocabulary C
  • Paragraph C reading
  • Grammar 3 sentences
  • Listening F

Slide 1 - Slide

ERIC
Everybody Reads In Class

10 minutes of quiet reading
timer
10:00

Slide 2 - Slide

p. 76

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vocabulary C 
Page 115

Slide 6 - Slide

Paragraph C
Gap texts

Slide 7 - Slide

Gap text
  • Lees de zin voor en na het gat
  • kijk nog niet naar de antwoordopties
  • Bepaal de woordsoort
  • Voegwoord? --> verband zoeken
  • Geen voegwoord? aanwijzing na het gat
  • Bedenk zelf een antwoord en vergelijk met de gegeven opties 

Slide 8 - Slide

work quietly
do ex 18abc, 20 and 21 pages 84-87

timer
10:00

Slide 9 - Slide

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Sentences
Grammar 3 chapter 2
Mavo 4

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Ik weet het verschil tussen simple, compound en complex sentences en ik kan deze zelf ook vormen.

Slide 12 - Slide

Sentences
Er zijn drie verschillende soorten zinnen in het Engels wat betreft lengte. 
(dus niet vragende, ontkennende en bevestigende zinnen).

Simple 
Compound
Complex

Slide 13 - Slide

Simple sentence
Simple sentence: 

This is a very popular restaurant. 

Eén volledige zin met één onderwerp en één persoonsvorm. 

Slide 14 - Slide

Compound sentence
Hoofdzin + hoofdzin:
The most northern European capital is Reykjavik and the most southern capital is Valletta.

Twee zinnen samengevoegd d.m.v. een voegwoord. 
Je kunt hiervoor de volgende voegwoorden gebruiken:
and / but / or / so.


Slide 15 - Slide

Complex sentence
Hoofdzin + bijzin:
We hung out with each other. We were in the same class.
>  We hung out with each other when we were in the same class.

De zin is uitgebreid met een voegwoord en een bijzin. 
Mogelijke voegwoorden zijn: although, after, because, before, that, when, which, who. 

Slide 16 - Slide

Voegwoorden
and = en
but = maar
or = of 
so = dus

Slide 17 - Slide

Voegwoorden
although = hoewel              which = welke 
after = daarna                   who = wie/die
because = omdat
before = voor
that = dat
when = toen/wanneer

Slide 18 - Slide

Work quietly
Do exercise 27abc, 28 and 29a on pages 92-94
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Vocabulary F
Page 115

Slide 20 - Slide

F listening 
page 98

Slide 21 - Slide

Podcasts
Do you ever listen to podcasts? If so, which ones?
What makes a podcast interesting?
What types/genres are there?

Discuss in pairs
timer
1:30

Slide 22 - Slide

Listening ex 36b
True, false or doesn't say

Slide 23 - Slide

Do this exercise on page 112:
timer
8:00

Slide 24 - Slide

example
Dear Miriam,
I'm a big fan of your podcast. In it, you asked what kind of podcast we would like to make ourselves. I would love to make one about ____________ because I think that's really interesting! In your podcast you ____________. That's a great idea. I'm going to _________ in my podcast as well. That way, __________________________. 
Best wishes, 
Name

Slide 25 - Slide

ex 38 
Circle the odd one out. Explain the reason
timer
2:00

Slide 26 - Slide

Check somtoday for homework!!

Slide 27 - Slide