Een nevenschikkend voegwoord voegt twee hoofdzinnen, bijzinnen
(de zinnen zijn gelijkwaardig) of woorden met elkaar.
en, maar, of, dan (wel), dus en want
Als we het nevenschikkende voegwoord weg zouden laten, kun je nog steeds twee
goedlopende zinnen maken: Ik ga met de fiets want het is mooi weer.
Een onderschikkende voegwoord verbindt een hoofdzin met een bijzin
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…