Wanneer gebruik je nog het lidwoord het?
1. Bij verkleinwoorden, bijvoorbeeld: het manneTJE, het koeTJE, het boekJE, het dansJE
2. Bij een taal, bijvoorbeeld: het Engels, het Nederlands, het Frans, het Arabisch, het Spaans
3. Bij windrichtingen, bijvoorbeeld: het oosten, het westen, het zuiden, het noorden
4. Bij sporten, bijvoorbeeld: het voetbal, het basketbal
5. Bij werkwoorden, bijvoorbeeld: het lezen, het luisteren, het vallen, het spelen