NN7 - Grammatica §4 - Onbepaald voornaamwoord - 3H

Onbepaald voornaamwoord
NN7 - Grammatica §4 - 3H
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Onbepaald voornaamwoord
NN7 - Grammatica §4 - 3H

Slide 1 - Slide

Wat je gaat leren
  • Je leert onbepaalde voornaamwoorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Bekijk de volgende zinnen:
– Op menige quizvraag wist niemand het antwoord.
Iedereen wil wel iets vertellen over de vakantie. 

Slide 3 - Slide

In de voorbeeldzinnen zijn menige, niemand, Iedereen en iets onbepaalde voornaamwoorden. Een onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw) duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat er bedoeld wordt.

Slide 4 - Slide

De volgende woorden komen voor als onbepaald voornaamwoord: 
alles, een of ander(e), (een) zekere, elk(e), ene, het, ieder(e), iedereen, iemand, men, menig(e), menigeen, niemand, niets, wat, (zo)iets.

Slide 5 - Slide

Drie lastige gevallen vormen de woorden je, het en wat:

  • Het woord je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent.
    - Je (= men) moet omrijden, want de brug is afgesloten.
  • Het woord het is een onbepaald voornaamwoord als het niet naar een of meer andere woorden verwijst, maar tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft.
    Het is avond en het regent, maar het is niet koud buiten.
  • Het woord wat is een onbepaald voornaamwoord als het iets betekent.
    – Kun jij ook wat (= iets) meenemen voor de picknick?

Slide 6 - Slide

Het woord WAT kan ook een vragend voornaamwoord zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Bekijk deze poster.

Welke onbepaalde voornaamwoorden zie je?

Slide 8 - Slide

Bekijk deze poster.

Welke onbepaalde voornaamwoorden zie je?

                    je, iets

Slide 9 - Slide

Bekijk deze poster.

Door welk onbepaalde voornaamwoorden kun je iets vervangen?



Slide 10 - Slide

Bekijk deze poster.

Door welk onbepaalde voornaamwoorden kun je iets vervangen?

                        wat



Slide 11 - Slide

Tijd om zelf te gaan oefenen. 

Maak de opdrachten die klaar staan in de digitale planning. 

Slide 12 - Slide