26-11-2024: grammatica woordsoorten hh

Aan het eind van deze week:
- kun je onbepaalde voornaamwoorden herkennen;
- weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord is; 
- kun je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen.

Pak een schrift en een pen!
Inloopspreekuur litterarum is van 11:00 - 12:30 uur.
12 december: Toets Grammatica zinsdelen § 1 + 3 + 5 + 7 + 9 en grammatica woordsoorten 
§ 2 + 4 + 8 + 10
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aan het eind van deze week:
- kun je onbepaalde voornaamwoorden herkennen;
- weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord is; 
- kun je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen.

Pak een schrift en een pen!
Inloopspreekuur litterarum is van 11:00 - 12:30 uur.
12 december: Toets Grammatica zinsdelen § 1 + 3 + 5 + 7 + 9 en grammatica woordsoorten 
§ 2 + 4 + 8 + 10

Slide 1 - Slide

Let op
Aan het eind van deze week moet je een leesboek bij je hebben!

Slide 2 - Slide

ZWW, KWW, HWW
Zelfstandig werkwoord
  • zegt wat iets of iemand doet of overkomt
  • heeft een duidelijke betekenis
In het weekend volleybalt mijn zus in het eerste.

Koppelwerkwoord
  • Wanneer het onderwerp iets ìs (of zijn)
  • Koppelt een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp
De opdrachten in het boek zijn erg moeilijk.
Afgelopen weekend is mijn zus jarig geweest

Slide 3 - Slide

ZWW, KWW, HWW
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat (PV), kan dat een ZWW of KWW zijn

Koppelwerkwoord: 
is het werkwoord een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen EN zegt het wat iemand is/wordt/blijkt?
  • Henk is een aardige man. / Mijn broertje wordt snel boos. / De docent bleef erg aardig.

Zelfstandig werkwoord:
is het werkwoord een ander werkwoord dan zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen èn zegt het wat iemand DOET? 
  • Veel mensen genieten van een vrij weekend. / Mijn moeder bakte een cheesecake. / Ik heb gisteren lekker gegeten

Hulpwerkwoord
komen voor in elke zin met meer dan een 1 werkwoord. Ze "helpen" het gezegde te maken
  • Je zou (hww) me best even kunnen (hww) helpen. (zww)
  • Ruud is (hww) vroeger een geweldige voetballer geweest. (kww)

Slide 4 - Slide

Onbepaald voornaamwoord
– Op menige quizvraag wist niemand het antwoord.
Iedereen wil wel iets vertellen over de vakantie.

Onbepaald voornaamwoord: menige, niemand, Iedereen en iets.

Een onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw) duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat er bedoeld wordt.

Alles, een of ander(e), (een) zekere, elk(e), ene, het, ieder(e), iedereen, iemand, men, menig(e), menigeen, niemand, niets, wat, (zo)iets.

Slide 5 - Slide

3 lastige gevallen
1. Het woord je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent.
Je (= men) moet omrijden, want de brug is afgesloten

2. Het woord het is een onbepaald voornaamwoord als het tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft.
– Het is avond en het regent, maar het is niet koud buiten.

3. Het woord wat is een onbepaald voornaamwoord als het iets betekent.
– Kun jij ook wat (= iets) meenemen voor de picknick?

Slide 6 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
  • die
  • dat

Andere betrekkelijke voornaamwoorden zijn:
  • wie
  • wat
  • hetgeen
  • welk(e)

Slide 7 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
De brief die ik moest schrijven.
De tas die ik heb gekregen.
Het schrift dat ik van juf heb gekregen.

Verwijst altijd naar iets dat ervoor staat!

Slide 8 - Slide

Bespreken/samen maken
Bladzijde 213: opdracht 4

Vandaag: afronden Grammatica woordsoorten §4

Slide 9 - Slide

Ken je nu:
- grammatica zinsdelen paragraaf 1, 3, 5, 7 en 9? 
- De herhaling van leerjaar 2: grammatica woordsoorten? 










Huiswerk: 
Grammatica woordsoorten §4: onbepaald voornaamwoord
Bladzijde 212 en 213
  • Opdracht 1 t/m 6
Grammatica woordsoorten §8
  • Opdracht 1 t/m 4

Slide 10 - Slide