3.3 - B - De Grieks-Romeinse cultuur



3.3 - A - De Grieks-Romeinse cultuur
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



3.3 - A - De Grieks-Romeinse cultuur

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde en welke gevolgen dat had voor de Germaanse cultuur.

  • Je kunt beschrijven hoe het Romeinse Rijk tot zijn einde kwam.  

Slide 2 - Slide

Planning
  • Romanisering
  • De val van het Romeinse Rijk
  • Opdracht
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide


Romanisering (1)

  • Romeinen veroverden gebieden, een deel van de bevolking nam de Romeinse gebruiken over.  Dit gebeurde vrijwillig! 
  • Soldaten bleven achter in de veroverde gebieden en hadden een belangrijke rol bij Romanisering. 
  • Hierdoor zie je soms nog een groot aantal Romeinse cultuurelementen door heel Europa zoals gebouwen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

De Zwarte Poort (Porta Nigra) in Trier (Duitsland) was de poort van de stadsmuur.

Slide 6 - Slide

Pont du Gard (Frankrijk) is een Romeins aquaduct dat later is uitgebreid tot brug.

Slide 7 - Slide

In dezelfde stad, Nîmes, is ook deze tempel te vinden. Het Maison Carrée, zoals het tegenwoordig heet, is een van de best bewaarde Romeinse tempels die men kan vinden op het grondgebied van het voormalige Romeinse Rijk.

Slide 8 - Slide


Romanisering (2)

  • Als culturen zich vermengen is er onderling minder strijd. Zoals bij de Bataven en de Romeinen.
  • De Romeinen lieten de Bataven met rust in ruil voor bescherming en het leveren van soldaten. Leiders namen Romeinse gebruiken over zoals kleding en taal. Zij kregen hierdoor belangrijke posities binnen het Romeinse Rijk.
  • Daardoor waren er bijna geen opstanden binnen het Romeinse Rijk. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video


De val van het Romeinse Rijk

  • Het leger was te klein om zo'n groot rijk te beschermen. 
  • Het leger was te duur en de belastingen waren te hoog. (boeren verlieten hun huis). 
  • De diensttijd van de soldaten was te lang. (weinig verbinding met Rome). 
  • Strijd over de opvolger van de keizer.
  • Volksverhuizingen (de Hunnen, de Visigoten, de Vandalen). 
  • Alleen het West-Romeinse Rijk viel in 476, het Oost-Romeinse Rijk bestond nog tot 1453. 

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
  • Lees eerst de paragraaf goed door. Ga vervolgens aan de slag met het huiswerk: opdracht 9, 10 en 12

  • Ben je daar mee klaar? Maak dan de 'Test jezelf' van 3.3

  • Denk ook aan de Test jezelfs van paragraaf 3.1 en 3.2

Slide 12 - Slide