les herhaling 3.3 en 3.4?

Welkom!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

herhaling 3.3 en 3.4 
Leerdoelen:
Je kunt in een grafiek de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen en tekenen

je kunt uitleggen waardoor vraag- en aanbodlijnen kunnen verschuiven en wat het gevolg daarvan is



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
Je weet wat het gevolg is als de overheid een maximum- of minimumprijs vaststelt

je kunt uitleggen wat een transparante markt is



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:

Je kunt uitleggen hoe productenten hun marktaandeel proberen te vergroten

Je kunt een monopolie beschrijven en herkennen


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
je kunt verschillen tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie beschrijven en herkennen

je kunt een oligopolie beschrijven en herkennen

je kunt uitleggen wat een kartel is



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Op welke markt worden daadwerkelijk producten verhandeld
A
Concrete markt
B
Abstracte markt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer het gaat over alle vraag naar en alle aanbod van een product,
hebben we het over de ...
A
Concrete markt
B
Abstracte markt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De evenwichtshoeveelheid =

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De evenwichtshoeveelheid =

Slide 9 - Open question

25
De evenwichtsprijs =

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De evenwichtsprijs =

Slide 11 - Open question

€ 1.750
Producenten zorgen voor
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Consumenten zorgen voor
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er met de aanbodlijn als er een tekort =
A
De aanbodlijn verschuift naar rechts.
B
De aanbodlijn verschuift naar links.

Slide 14 - Quiz

Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettoresultaat 
Wanneer de overheid in grijpt is er sprake van
A
Geen vrije marktwerking
B
Vrij marktwerking

Slide 15 - Quiz

Kapitaal = rente / huuropbrengsten
Arbeid = salaris / loon
Natuur = Pacht
Ondernemerschap = Winst
Op welke manier kan de overheid ingrijpen?

Slide 16 - Open question

1. Een maximumprijs vaststellen. 
Bijvoorbeeld een maximum huur voor sociale huurwoningen. 

2. Subsidie of toeslagen geven aan mensen met een laag inkomens. Hierdoor bescherm je producenten tegen een te lagen prijs. 
Als de prijs stijgt,
A
Neemt de vraag toe
B
Neemt het aanbod toe
C
Neemt de vraag af
D
Neemt het aanbod af

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Als de prijs stijgt,
A
Neemt de vraag toe
B
Neemt het aanbod toe
C
Neemt de vraag af
D
Neemt het aanbod af

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bedoelt met een transparante markt?

Slide 19 - Open question

Op een transparante markt kun je de aangeboden produceten en prijzen goed en makkelijk met elkaar vergelijken. 
Goederen die voor consumenten niet van elkaar verschillen, noem je
A
Homogene goederen
B
Heterogene goederen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kunnen bedrijven hun marktaandeel vergroten?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Welk goed is homogeen?
A
Frisdrank
B
Sneakers
C
Melk
D
Rugzakken

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke marktvorm heb je te maken met maar één aanbieder?
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke marktvorm heb je te maken met maar weinig aanbieder?
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Bij de marktvorm oligopolie heb je zowel heterogene producten, als homogene producten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vier vrienden willen alle vier een nieuwe smartphone. Er is een zeer ruime keuze in merken en modellen op de markt van mobiele telefoons.
Van welke marktvorm is hier sprake?
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de verschillen tussen volkomen concurrentie en monopolistisch concurrentie?

Slide 27 - Open question

€ 1.750
De marktvorm voor heterogene producten met veel aanbieders noem je
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is een kartel verboden?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Afsluiting hoofdstuk 3 
Controleer of je alle opgaven van hoofdstuk 3 hebt nagekeken
ook de rekensommen en de herhalingsopdrachten?
Werk de leerdoelen bij op de GPL

Slide 30 - Slide

This item has no instructions