This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Goedemorgen!
Slide 1 - Slide
Welke dag is het?
Slide 2 - Open question
Wat is de datum?
Slide 3 - Open question
Het is dinsdag.
Het is 27 mei 2022.
Het is 27/05/2022.
Slide 4 - Slide
Hoe is het? Hoe voel je je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Poll
Hoe gaat het met jullie?
Ik voel me goed WANT ik heb goed geslapen.
Ik voel me goed OMDAT ik goed geslapen heb.
Ik voel me goed.
Ik ben blij / verdrietig / moe
Slide 6 - Slide
Hoe gaat het met jullie? Maak een zin. Voor Karina, Albert en Ahmad Wali met omdat / want
Slide 7 - Open question
Wat gaan we vandaag doen?
- We gaan het hebben over scheidbare werkwoorden.
- Daarna gaan we alleen werken - bij vrije tijd pagina 23.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Welke (scheidbare) werkwoorden heb je gehoord?
Slide 10 - Open question
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
eenwerkwoord en een ander woordje.
schoonmaken= schoon+maken
aankomen= aan+komen
nadenken= na+ denken
Slide 11 - Slide
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie/wat. Dan het werkwoord wat je aan aanpast aan de wie/wat. Het andere woord staat op de laatste plaats in de zin:
Ikmaak de keuken schoon.
De trein komt om 10:00 uuraan.
Wijdenken eerst na.
Slide 12 - Slide
Twee werkwoorden in de zin?
Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 13 - Slide
Nu komen er vragen
Je hoeft alleen de woorden in te vullen.
Dus als er gevraagd wordt:
Wat is het hele werkwoord in deze zin?
Mijn dochter belt haar vriendin op.
Dan is het antwoord: opbellen
Slide 14 - Slide
Wat is het hele werkwoord?
De docent legt de opdracht uit.
Slide 15 - Open question
Wat is het hele werkwoord?
Ik maak de tafel schoon.
Slide 16 - Open question
Wat is het hele werkwoord?
Ik schrijf de woorden op.
Slide 17 - Open question
Wat is juist?
A
Ik doet mijn kleren aan.
B
Ik doe aan mijn kleren.
C
Ik doe mijn kleren aan.
D
Ik doet aan mijn kleren
Slide 18 - Quiz
Wat is juist?
A
Hij maakt zijn huis schoon.
B
Hij maak zijn huis schoon.
C
Hij schoonmaak zijn huis.
D
Hij schoonmaakt zijn huis.
Slide 19 - Quiz
Wat is juist?
A
Wij nemen mee onze boekentas.
B
Wij neemt mee onze boekentas.
C
Wij neemt mee onze boekentas.
D
Wij nemen onze boekentas mee.
Slide 20 - Quiz
Wat is juist?
A
Wij nemen mee onze boekentas.
B
Wij neemt mee onze boekentas.
C
Wij neemt mee onze boekentas.
D
Wij nemen onze boekentas mee.
Slide 21 - Quiz
Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
De docent ...... haar jas ......(ophangen).
Slide 22 - Open question
Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
Ik ....... de som ........ (uitleggen).
Slide 23 - Open question
Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
Hoe moet ik dit probleem ........ (oplossen)?
Slide 24 - Open question
Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
De wedstrijd moet .......(doorgaan).
Slide 25 - Open question
Nu 2 werkwoorden! Schrijf in de goede vorm
Het kind ....... de straat ....... (mogen-oversteken)
Slide 26 - Open question
Schrijf in de goede vorm Ik ....... de keuken vanmiddag ....... (gaan schoonmaken)
Slide 27 - Open question
Het lesdoel van vandaag was dat jullie weten wat een scheidbaar werkwoord is en dat we geoefend hebben met zinnen.
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Wie kan een voorbeeld geven?
Slide 28 - Slide
Het lesdoel van vandaag was dat jullie weten wat een scheidbaar werkwoord is en dat we geoefend hebben met zinnen. Wat is een scheidbaar werkwoord? Schrijf hier een voorbeeld.