This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
11.4 Je lijkt op...
Slide 1 - Slide
Doelen van deze les
Je leert:
waar je bouwbeschrijving zit
waardoor je op je ouders lijkt
hoe de eigenschappen op de chromosomen zitten
of alle eigenschappen erfelijk zijn
Slide 2 - Slide
DNA
chromosoom
celkern
cel
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
Van klein naar groot
A
gen - DNA - chromosoom - celkern
B
DNA - gen - chromosoom - celkern
C
gen - chromosoom - DNA - celkern
D
DNA - chromosoom - gen - celkern
Slide 5 - Quiz
Dit is de chromosomenkaart van een ....
A
vrouw
B
man
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
46 paren dus 92 in totaal
B
23 chromosomen, 46 paren
C
23 paren dus 46 in totaal
D
44 paren, 22 chromosomen
Slide 10 - Quiz
Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren:
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4
Slide 11 - Slide
genotype:
de informatie in het DNA /
de eigenschappen op de chromosomen
fenotype:
de verschijningsvorm van een eigenschap
(wordt bepaald door het genotype en omgevingsfactoren)
Slide 12 - Slide
Je kunt het genotype van de mens aanpassen
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Is het fenotype gelijk gebleven? Is het genotype gelijk gebleven?
A
1. Nee
2. Ja
B
1. Nee
2. Nee
C
1. Ja
2. Nee
D
1. Ja
2. Ja
Slide 14 - Quiz
Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype
Slide 15 - Quiz
Hoe is het fenotype bepaald?
Alleen door het genotype
Alleen door de omgeving
Door het genotype EN de omgeving
een wipneus
stijl haar vanaf de geboorte
een piercing
behaarde armen
een litteken
Wibi kan goed piano spelen
eelt op je handen door hard werken
blauwe ogen
Messi is een goede voetballer
Slide 16 - Drag question
Eerst zelf aan de slag
Lezen: de theorie van blz. 52, 53, 55 en 56
Maken: opdracht 5, 9, 11, 12, 16
Het is volledig stil!
Als je het boek niet hebt, haal je een kopie van het bureau van de docent op.
Over ongeveer 20 minuten bespreken we de opdrachten.
Slide 17 - Slide
Er is een verband tussen het aantal chromosomen dat een organisme in zijn cellen heeft en de intelligentie van het organisme
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Soort
Aantal Chromosomen
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308
Slide 19 - Slide
hoeveel chromosomen zitten er in:
a. een zaadcel van een mens
b. een levercel van een muis
c. een cel in een aardappel
d. een stuifmeelkorrel
van de zwarte moerbei
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308
Slide 20 - Slide
hoeveel chromosomen zitten er in:
a. een zaadcel van een mens (23)
b. een levercel van een muis (40)
c. een cel in een aardappel (48)
d. een stuifmeelkorrel
van de zwarte moerbei (154)
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308
Slide 21 - Slide
Einde deel 1
Morgen deel 2
We ronden 11.4 dan af door het kijken van een video van 15 min.