9.4 Bloed- en orgaandonatie

9.4 Bloed - en orgaandonatie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

9.4 Bloed - en orgaandonatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Welkom
  • Terugblik

  • Nieuwe stof
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar herkennen de witte bloedcellen de ziekteverwekkers aan?
A
antistoffen
B
antigenen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat zit er in een prik bij een vaccin?
A
antistoffen
B
verzwakte ziekteverwekkers
C
medicijnen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waarom word je elke keer weer opnieuw ziek van verschillende ziekteverwekkers? Gebruik het woord 'antigenen' in je antwoord.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wanneer iemand welk onderdeel van bloed nodig heeft.
- Je kunt uitleggen of je van iedereen bloed kunt krijgen.
- Je kunt uitleggen wat er gebeurt bij een orgaandonatie.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uit welke onderdelen bestaat bloed?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wanneer heb je welk bloedonderdeel nodig?
Rode bloedcellen

Bloedplasma

Bloedplaatjes

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Jessica heeft bloedgroep B, dat betekent dat ze                                          op haar rode bloedcellen heeft.
Haar lichaam maakt antistoffen tegen de antigenen die ze           heeft.
Ze maakt dus antistoffen tegen antigeen        ,dat is                        .
antigeen B
niet
wel
antigeen A
A
B
anti-B
anti-A

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Jessica heeft bij een ernstig auto-ongeluk veel bloed verloren en moet een bloedtransfusie hebben. Jessica heeft bloedgroep B.
Het donorbloed mag dus geen antigeen         bevatten.
Ze kan dus bloedgroep         en bloedgroep          ontvangen.
A
B
AB
O

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Resusfactor
Resusantigenen

- Rh+ als je het resusantigeen 
hebt op je bloedcellen.

- Rh- als je geen resusantigeen
hebt op je bloedcellen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Orgaantransplantatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke onderdelen van bloed kun je krijgen bij een bloedtransfusie?
A
Bloedplasma, bloedplaatjes, rode bloedcellen, witte bloedcellen
B
Bloedplasma, bloedplaatjes, rode bloedcellen
C
Bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen
D
Bloedplasma, rode bloedcellen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Jeffrey heeft hemofilie (bloedstollingsziekte) welk onderdeel van bloed heeft hij nodig?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt niet van iedere donor bloed krijgen. Dat komt doordat de witte bloedcellen vreemde bloedcellen bestrijden met antistoffen. Hoe herkennen witte bloedcellen vreemde bloedcellen?
A
aan de antigenen in het bloed
B
aan de antigenen op de bloedcellen
C
aan de antistoffen in het bloed
D
aan de antistoffen op de bloedcellen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Op de cellen zit antigeen A
Op de cellen zit antigeen A en antigeen B
Op de cellen zitten geen antigenen
Op de cellen zit antigeen B
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Welke van de 4 rode bloedcellen hoort bij bloedgroep O?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het groene driehoekje stelt antigeen A voor.
Van welke bloedgroep is rode bloedcel nr. 3?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het paarse rondje stelt antigeen B voor. Bij welke rode bloedcel(len) kun je antistof A terugvinden?
A
1
B
2
C
4
D
1 en 4

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Is de stelling juist of onjuist?

Iemand met resus positief bloed kan bloed ontvangen van iemand met resus negatief bloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Is de stelling juist of onjuist?

Resus negatief bloed bevat altijd antistoffen voor het resus antigeen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kan een (ongeboren) baby de resusziekte krijgen?
A
moeder is R+ baby is R+
B
moeder is R- baby is R-
C
moeder is R+ baby is R-
D
moeder is R- baby is R+

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Anti - B
Anti - A
Anti A en Anti B
Geen antistoffen
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
bloedgroep O

Slide 29 - Drag question

Je kan niet van iedere donor bloed krijgen. Dit komt doordat er verschillende bloedgroepen zijn. Welke eigenschappen horen bij welke bloedgroep?
Iemand met bloedgroep A heeft cellen met antigeen:
A
A
B
B
C
AB
D
geen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
maken 9.4

Slide 31 - Slide

This item has no instructions