7.1 De Verlichting

1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1. Welke maatschappij zie je hier afgebeeld?
2. Welke kritiek heeft de tekenaar van de spotprent rechts op deze maatschappij?

Slide 2 - Open question

7.1 De Verlichting

Slide 3 - Slide

Kenmerkend Aspect
Rationeel optimisme en toepassing van Verlicht denken
- Logisch.
- Met je verstand.
- Positief, met name gericht op de toekomst.
- In de toekomst gaat alles beter worden.
- Manier van denken over het leven.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je kunt:
- uitleggen wat rationeel denken.
- het verband tussen de Verlichting en de Renaissance en de Wetenschappelijke Revolutie uitleggen.
- Aan de hand van de denkers Locke, Voltaire, Montesquieu, Rousseau en Smith uitleggen wat Verlichte ideeën waren op politiek, economisch en sociaal gebied.
- uitleggen dat de Verlichting een oorzaak gaat worden van democratische revoluties.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Vragen bij de uitleg
  1. Wat is de Verlichting?
  2. Welke ontwikkelingen voor de Verlichting waren van invloed op de Verlichting?
  3. Wat was het idee van Adam Smith over de economie. Leg ook uit hoe dit bij de Verlichting hoort.
  4. Welke kritiek had de Verlichting op het geloof. Leg dit kort uit. Wat houdt het deïsme in en waarom is dit idee Verlicht?
  5. Welke kritiek hadden de Verlichte denkers op politiek gebied? Leg uit waar deze kritiek vandaan kwam.

Slide 7 - Slide

Antwoorden vraag 1 t/m 4

Slide 8 - Slide

Antwoord vraag 5

Slide 9 - Slide

Wat is rationalisme?
A
Vertrouwen op je verstand
B
Liefde voor het vaderland
C
De standenmaatschappij
D
Tegen religie zijn

Slide 10 - Quiz

Wat was de invloed van de Renaissance op de Verlichting?
A
De schilderkunst die verfijnder werd
B
Het humanisme: Kritisch nadenken
C
De architectuur zorgde voor betere verlichting
D
De handel in specerijen

Slide 11 - Quiz

Waarom wilde Montesquieu de macht scheiden in 3 machten?
A
Net als het christendom de vader, de zoon en de heilige geest heeft moest de macht ook in drieën.
B
Dan had iedere stand van de standenmaatschappij een macht.
C
Zo kon nooit één iemand alle macht hebben of zijn macht misbruiken, want de machten controleerde elkaar
D
Zo had de koning niet één macht maar drie en was hij machtiger.

Slide 12 - Quiz