Thema 7 overzicht

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Telefoons weg

Jas aan de kapstok/ in je tas

Vandaag

Lessonup thema 6

Herhaling thema 7

Aan de slag met de diagnostische toets(en)

Wat doen witte bloedcellen?

1. bloed stollen
2. beschermen tegen ziektes

Wat transporteren rode bloedcellen?

1. Zuurstof
2. Voedsel

Welke is de goede bloedsomloop tussen het hart en longen?

1. Kleine bloedsomloop
2. Grote bloedsomloop

Door welke soort bloedvaten loopt zuurstof rijk bloed (excl longader en longslagader)

1. Ader
2. Slagader

Waar worden bloedplaatjes voor gebruikt?

1. Bloed stollen
2. zuurstof transporteren

Welke bloedcellen hebben geen celkern?

1. witte bloedcellen
2. rode bloedcellen

Wat veroorzaakt de rode kleur bij bloedcellen?

1. fibrinogeen
2. hemoglobine

Welke pompt er bloed in de aorta?

1. rechterkamer
2. Linkerkamer

Een deel van de hartelozer krijgt geen zuurstof. Wat is dat voor een infarct?

1. hartinfarct
2. herseninfarct

Via wat stroomt het bloed uit de lever weg?

1. Poortader
2. Leverader

Welke bloedvaten hebben een wand van één cellaag dik?

1. Haarvaten
2. Aders

Een gevolg van lage bloeddruk kan zijn dat een patiënt eventjes duizelig is als hij uit bed stapt. Is deze bewering waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?

1. Rode bloedcellen
2. Witte bloedcellen

In welk lichaamsdeel zitten lymfeknoppen?

1. Hals
2. Armen

Uit hoeveel procent bestaat bloedplasma uit eiwitten?

1. 91%
2. 7%

Wat hebben een lymfevat en aders gemeen?

1. ze zijn even dik
2. Hebben allebei kleppen

Hoeveel procent van het bloed bestaat uit bloedplasma?

1. 45%
2. 55%

Welke stoffen zijn er nodig bij verbranding in de cellen in ons lichaam ?

1. Zuurstof en koolstofdioxide
2. zuurstof en voedingstoffen

Welke bloedcellen hebben geen vaste vorm?

1. Rode bloedcellen
2. Witte bloedcellen

Heeft een vis een dubbele of een enkele bloedsomloop?

1. Dubbele bloedsomloop
2. Enkele bloedsomloop

Waar liggen de slagaders meetstal?

1. Dieper in het lichaam
2. Minder diep in het lichaam

Het bloed gaat maar één keer door het hart

1. Juist
2. Onjuist

Welke functie hebben bloedplaatjes

1. Helpen het bloed te stollen bij een wondje
2. Vervoeren zuurstof door het bloed

Welkom

Telefoons weg

Jas aan de kapstok/ in je tas

Herhaling thema 7

Opslag, uitscheiding en bescherming

Functies lever

1. Constant houden glucosegehalte
2. Bewerken van voedingstoffen
3. Gal produceren
4. Afvalstoffen afbreken
5. Eiwitten afbreken
6. Gifstoffen afbreken
   

De nieren

De huid

De Huid bestaat uit drie lagen:

• De opperhuid                                                                                               (deze bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag)
• De lederhuid
          warmtezintuigen
          koudezintuigen
          tastknopjes
          drukzintuigen
          pijnzintuigen
  
• Daaronder zit het onderhuids bindweersel                                  
  

Regeling van de lichaamstemperatuur

Regelen van de lichaamstemperatuur (evenwicht tussen warmteproductie en warmteafgifte) door:

Beschermen tegen stijging lichaamstemperatuur door warmteafgifte:

• door verwijden van de bloedvaten
• meer zweten

Beschermen tegen daling van de lichaamstemperatuur door warmteproductie:

• Bloedvaten worden nauwer
• minder zweten
• warmte door meer verbranding (rillen en klappertanden)

Aspecifieke afweer

Huid:

Ziekteverwekker kan niet zomaar door de huid het lichaam binnendringen

Slijmvliezen in neus en mond:

ziekteverwekkers blijven plakken

Zoutzuur in je maag:

Hoge zuurgraad doodt ziekteverwekkers

Specifieke afweer

Witte bloedcellen maken antistoffen die zich binden aan het antigen van de ziekteverwekker.

Specifiek: Één type antistof kan zich binden aan één type antigen.

Natuurlijke immuniteit

Ziekteverwekker komt op "natuurlijke" wijze het lichaam binnen (griep, verkoudheid, etc).

Witte bloedcellen produceren antistoffen.

Betere immuunrespons (= meer antistof) na de tweede besmetting.

Vaccinatie: Ziekteverwekker wordt "kunstmatig" in het lichaam geïntroduceerd.

Kunstmatige immuniteit

Actief: vaccin bevat een verzwakte ziekteverwekker of losse antigenen. 

Het lichaam maakt ZELF antistoffen.

Passief: Serum bevat antistoffen tegen de ziekteverwekker. 

Het lichaam maakt GEEN antistoffen.

Natuurlijke- vs. kunstmatige immuniteit

Rest van de les

1. Aan de slag met de diagnostische toets van thema 7
2. Voorbereiden op de toets

GL extra uitleg over basisstof 6

Rhesus factor

• Naast antigenen A en B, is er ook nog antigeen Rhesus.
• Als het antigeen Rhesus vastzit aan de rode bloedcel, noemen wij dit Rhesus positief bloed (Rh+).
• Als het antigeen Rhesus niet vastzit aan de rode bloedcel, noemen wij dit Rhesus negatief (Rh-).
  

Rhesus factor en zwangerschap

Rest van de les

1. Aan de slag met de diagnostische toets van thema 7
2. Voorbereiden op de toets