Zelfstandig werkwoord: max. 1 per enkelvoudige zin, kun je niet weglaten in de zin. Geeft aan wat het onderwerp doet in de zin.
Koppelwerkwoord: zwobbels + hdv. Max. 1 per enkelvoudige zin, kun je niet weglaten in de zin. Geeft aan wat het onderwerp is/wordt.
Hulpwerkwoord: helpt het zww of kww, kun je weglaten.
Slide 4 - Slide
Weet je het nog?
Slide 5 - Slide
De kapers hebben stevige baarden.
A
hebben=zww
B
hebben=hww
C
hebben=kww
Slide 6 - Quiz
In het kinderliedje scheen de zon op het bolletje van Moriaantje.
A
scheen=zww
B
scheen=hww
C
scheen=kww
D
scheen=zww+hww
Slide 7 - Quiz
Midden in de week was Kortjakje altijd een paar dagen ziek geweest.
A
was=zww
geweest=zww
B
was=hww
geweest=zww
C
was=kww
geweest=kww
D
was=hww
geweest=kww
Slide 8 - Quiz
Werkwoorden bepalen in samengestelde zinnen
Verdeel de samengestelde zin in verschillende enkelvoudige zinnen (met 1 pv erin).
Bepaal per enkelvoudige zin van elk werkwoord of het een zww, kww of hww is.
Slide 9 - Slide
Schrijf een samengestelde zin met minimaal 2 persoonsvormen.
Slide 10 - Open question
Wanneer je met een auto in het water [terechtkomt], [moet] je snel een raampje [openen], opdat je daardoor [kunt] [ontsnappen].
Slide 11 - Open question
Toen de illusionist met zijn rechterhand iets [wilde] [laten] [verdwijnen], [richtte] hij de aandacht van het publiek op zijn linkerhand, zodat het [afgeleid] [was].
Slide 12 - Open question
Als ergens een metrostelsel of een tunnel [wordt] [gebouwd], [vind] je er vaak een beeld van Sint-Barbara, daar zij de beschermheilige [is] van gevaarlijke beroepen.
Slide 13 - Open question
Dinsdag 13 juni
Opdrachten 2 + 3
Bladzijde 151
Alleen en in stilte
Klaar? Werk verder aan ander huiswerk of lees verder in je leesboek.