Les 2 verlichte denkers

Les 2 Verlichting en Romantiek 
Verlichte denkers
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Les 2 Verlichting en Romantiek 
Verlichte denkers

Slide 1 - Slide

Inhoud van deze les: 
We bespreken vandaag vijf filosofen (belangrijke 'verlichte denkers'). Voor iedere filosoof maak je een aantekening.

Maak goede aantekeningen, zodat je hiermee kan leren voor je toets. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

René Descartes
1596 - 1650

Slide 4 - Slide

Descartes
Cogito ergo sum
De man die twijfelde aan alles

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Benedictus (Bento) Spinoza
1632 - 1677

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

John Locke
1632 - 1704

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

John Locke
aandacht voor: gelijkheid van geloof
belang van opvoeding: kind is een tabula rasa
sociaal contract: koning is niet door God aangewezen, maar regeert op basis van contract met het volk

Slide 11 - Slide

Immanuel Kant
1724 - 1804

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

0

Slide 14 - Video

Denkopdracht
Bespreek wat Immanuel kant bedoelt met onderstaande uitspraak. Probeer dit eens uit te leggen met een voorbeeld. Handel jij hiernaar? Wanneer wel/niet?

"Men moet altijd handelen volgens een regel waarvan men zou willen dat het een algemene wet is."

Slide 15 - Slide

Uitspraak Kant: 
"Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder de leiding van de ander"

Slide 16 - Slide

Opdracht: Uitspraak Kant 
Herschrijf de uitspraak van Kant in je eigen woorden. 
M.a.w.: leg uit wat Kant met deze uitspraak bedoelde (ongeveer 200 woorden) 
Je mag hierbij overleggen met je buur. 
Tijd: 10 minuten 

Slide 17 - Slide

Vragen filmpje Kant
Vragen filmpje Kant:
1. Waar leefde Immanuel Kant?
2. Wat betekent autonoom?
3. Wat betekent Sapere Aude?
4. Waarom zou hij zo’n stipt dagritme hebben?
5. Waarom zegt Kant dat je alleen maar kunt speculeren (raden) over het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de ziel?


Slide 18 - Slide

Vragen filmpje Kant
6. Wat bepaalt je gedrag?
Verwerk in je antwoord de woorden: genen, omgeving en geweten
7. Wat betekent vrijheid volgens Kant?
8. Wat betekent: “Handel volgens dat principe waarvan je zou willen dat het een algemene wet wordt”?


Slide 19 - Slide

Montesquieu
Belangrijkste wat hij zei was

De macht in een staat moet in drie delen worden gemaakt


Uitvoerende macht
Controlerende macht
wetgevende macht

Slide 20 - Slide

Macht!
-De machten moeten gescheiden zijn om machtsmisbruik te voorkomen.

- Vrijheid best gewaarborgd door tussenmachten.

-Instanties zoals vakbonden zijn belangrijk om samen je stem te laten horen. Je hebt ze nodig! Tussenmachten niet zomaar aan de kant schuiven.

Slide 21 - Slide

Samen
Controle (vakbonden) over macht is noodzakelijk voor vrijheid. Ik alleen ben te klein om voor zichzelf en de andere te beslissen.

Slide 22 - Slide

De drie machten in Nederland zijn:
Uitvoerende macht (voeren wetten uit) 

(controle door regering)

Slide 23 - Slide

wetgevende macht
rechtsprekende macht

Slide 24 - Slide

God
Over god zei hij: 

Het is belangrijk om stabiliteit Het volk heeft het nodig!

Mensen zouden er namelijk liever door worden.

Slide 25 - Slide

In de bijbel stond
In de bijbel stond namelijk dat je elkaar moest lief hebben.

Hij geloofde ook in de onsterfelijkheid van de ziel.

Slide 26 - Slide

Normen en waarden
Hij zei dat vrijheid en gezag 50/50 moest blijven. Vrijheid moest er zijn maar mensen moesten wel weten wat wel en niet kon. 



-Iedereen heeft gezag... en dus vrijheid

Slide 27 - Slide

Opdracht: Aantekening vijf filosofen


Je werkt jouw aantekeningen over de vijf filosofen (Descartes, Spinoza, Locke, Kant en Montesquieu) in het net uit. 

Slide 28 - Slide

Opdracht
"Bevrijden van angsten door verstand te gebruiken"

Schrijf een kort krantenartikel (200 woorden) waarbij jij als filosoof uit de verlichting, de bevolking wijst op het feit dat ze hun verstand moeten gebruiken en niet bang hoeven zijn voor zogenaamde goddelijke straffen. 

Slide 29 - Slide