keuzedeel methodeontwikkeling en validatie

Methodeontwikkeling en validatie
1 / 57
next
Slide 1: Slide
MOVMBOStudiejaar 2

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Methodeontwikkeling en validatie

Slide 1 - Slide

Waarom zijn betrouwbare analyseresultaten belangrijk?

Slide 2 - Mind map

Les 1: introductie en kader

Wat is kwaliteit?
  • basiskwaliteit
  • uitvoeringskwaliteit
  • kwaliteitsborging
kwaliteitsborging
Kwaliteitsborging is het geheel van alle geplande en systematische activiteiten, die nodig zijn om te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.
uitvoeringskwaliteit
"...de vakkundige uitvoering van een bepaling"

basiskwaliteit
De hele organisatie van een laboratorium moet zo goed zijn dat er geen fouten of vergissingen worden gemaakt (of dat die fouten en vergissingen snel worden hersteld

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Les 1: introductie en kader

Kwaliteit en kwaliteitssystemen
  • Wat is het nut van een kwaliteitssysteem?
  • Kwaliteitshandboek
  • Voordelen van een ISO 9002 certificaat 
  • Kwaliteitsaudit?
kwaliteit op peil houden door organisatorische zaken goed te regelen (en vastleggen in kwaliteitssysteem) voorbeelden?
Nut
Het nut van een kwaliteitssysteem is dat het de garantie biedt dat de geleverde producten of diensten voldoen aan de gestelde eisen.
kwaliteitsaudit
Een (externe) audit is een systematisch en onafhankelijk onderzoek om vast te stellen, of de kwaliteitszorg op de juiste wijze worden uitgevoerd
Kwaliteitshandboek
In een kwaliteithandboek staan procedures beschreven die relevant zijn voor de bedrijfsorganisatie en het kwaliteitssysteem. Naast de dagelijkse werkzaamheden staan er ook bijvoorbeeld onderwerpen als inkoop, uitvoering, veiligheid en kwaliteitscontrole (analyse) in vermeld.
ISO 9002
voordelen van een iso 9002 certificaat zijn dat;
  • je de afnemers van jou producten of diensten kunt laten zien dat je een erkend kwaliteitssysteem hebt en dat je daar naar werkt;
  • jou producten of diensten voldoen aan de te verwachten kwaliteit;
  • het mogelijk tot extra clienten of omzet leidt;
  • het aanzien wordt vergroot.

Slide 5 - Slide

Les 1: introductie en kader

GLP en Sterlab
  • kwaliteitsaspecten voor laboratorium
  • GLP regels
  • SOP
  • Erkenningsprocedure voor testlaboratoria
GLP regels
GLP (Good Laboratory Practice) regels gaan over de organisatie in het laboratorium en over de manier waarop een onderzoek wordt voorbereid, uitgevoerd, gecontroleerd, gerapporteerd en gearchiveerd. (de regels zeggen niets over de technische uitvoering van bepalingen)
SOP
Een SOP (standard operating procedures) is een beschrijving van de activiteiten die gericht zijn op 1 doel. De activiteiten kunnen door meer dan 1 medewerker worden uitgevoerd.  voorbeelden?
erkenningsprocedure
Een laboratorium dat wil worden erkend als testlab zorgt  voor een goed werkend kwaltietsysteem waarin staat aan welke kwalteitseisen het laboratorium wil voldoen. Daarnaast moet er een lijst zijn van bepalingen waarvoor erkenning wordt aangevraagd via de raad van Accreditatie. De erkenningsprocedure voor testlaboratoria verloopt als volgt:
  • het schriftelijke materiaal wordt bestudeerd;
  • een team van deskundigen bezoekt het laboratorium voor een audit. Het team loopt een paar dagen mee en contoleert of de bepalingen goed worden uitgevoerd, de apparatuur op orde is en etikettering voldoet etcetera;
  • Het certificaat wordt al dan niet uitgereikt
kwaliteitsaspecten
belangrijke kwaliteitsaspecten voor de basiskwaliteit van testlaboratoria zijn:
  • organisatie en personeel;
  • ruimtelijke voorzieningen, apparatuur, materiaal en reagentia;
  • standaardwerkwijzen;
  • opslag en bewaren van materiaal en gegevens

Slide 6 - Slide

SOP betekent?
timer
0:10
A
Standard operational proof
B
Statement of purpose
C
Standard operating procedures
D
State online procedures

Slide 7 - Quiz

GLP betekent
timer
0:10
A
Goede laboratorium praktijk
B
Geen laboratorium practicum
C
Goedkope laboratorium practicant
D
Grote laboratorium praktijk

Slide 8 - Quiz

Les 1: introductie en kader

1.4     Kwaliteit van chemische bepalingen
  • Monstername
  • Monstervoorbewerking
  • Foutbronnen bij uitvoering van chemische analyses
  • Eerstelijns-, tweedelijns- en derdelijnscontroles
Monstername
Een representatieve steekproef is een hoeveelheid materiaal, waarvan de samenstelling overeenkomt met de gemiddelde samenstelling van de hele partij waaruit die steekproef afkomstig is.
1e, 2e en 3e lijnscontole
Eerstelijnscontrole: Door laboratoriummedewerker zelf, kritisch houding. referentiestoffen kunnen worden gebruikt om werking van instrumenten te controleren. Op basis van deze controle kunnen tijdens het proces al corrigerende maatregelen worden genomen.
Tweedelijnscontrole: Door laboratoriummedewerker en leiding, door refentiestoffen te onderzoeken. Bij de medewerker is niet altijd bekend dat het om een referentiestof gaat.
Derdelijnscontrole: Hierbij zijn meerdere laboratoria betrokken. (interlaboratoriumcontrole) Alle betrokken labs deel van goed gehomogeniseerd monster toesturen en resultaten vergelijken.
foutbronnen
De analyse kan nog zo goed zijn uitgevoerd maar als de weegschaal niet was geijkt zijn de resultaten op zijn minst onbetrouwbaar. Foutenbronnen in het proces zijn dus naast de mens ook :
  • niet goed onderhouden apparaten, niet gekalibreerde apparaten, niet geijkte apparaten;
  • idem voor balansen thermometers, pipetten, maatkolven etc;
  • niet of verkeerd gereinigd gereedschap en hulpmiddelen;
  • niet of verkeerd gereinigde werkplek.
Monstervoorbewerking
Bij het voorbewerken van een monster kunnen componenten verloren gaan of worden geïntroduceerd. Om dat te voorkomen zijn procedures opgesteld en vastgelegd in normvoorschriften.

Slide 9 - Slide

een referentiemonster-onderzoek kan behoren tot een ....
timer
0:10
A
eerstelijnscontrole
B
tweedelijnscontrole
C
derdelijnscontrole
D
schijncontrole

Slide 10 - Quiz

Soorten fouten
Toevallige fouten of systematische fouten?

Slide 11 - Slide

Juist en onnauwkeurig
Juist en nauwkeurig
Onjuist en onnauwkeurig
Onjuist en nauwkeurig

Slide 12 - Drag question

Toevallige fouten
Systematische en toevallige fouten
Systematische fouten

Slide 13 - Drag question

Geef een voorbeeld van een toevallige fout/

Slide 14 - Mind map

Geef een voorbeeld van een systematische fout.

Slide 15 - Mind map

Betrouwbaarheid.
Verschillende methoden 
Is een waarde juist?
Betrouwbaarheid of ook wel Juistheid ​ 
Te bepalen door gecertificeerde standaarden (kostbaar)​

Deelname aan Ringonderzoek ​

Slide 16 - Slide

Noteren van resultaten.
  • De nauwkeurigheid van een meting bepaald hoe je de waarde noteert, bijv:
  • Je hebt 20 km gefietst en de afstand die je hebt afgelegd gemeten op een kaart:
  • Met een nauwkeurigheid van 1 km: 20 +/- 1 
  • Dus tussen 19 en 21 km
  • Met een nauwkeurigheid van 0, 1 km: 20,0 +/- 0,1 km
  • Dus tussen 19,9 en 20,1 km

Slide 17 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

Slide 18 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l



Slide 19 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g 


Slide 20 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g / 1000 +/- 2 mg



12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​
= 12,23 +/- 0,05 g
= 0,013 +/- 0,001 mol/l
= 15,00 +/- 0,02
= 1,000 +/- 0,002 g / 1000 +/- 2 mg
= 12 +/- 3 mg/kg
= 99,80 +/- 0,05 mg
= 85,0 +/- 8,5 ml = 85 +/- 8 ml
=  12,45 +/- 0,04 mm

Slide 21 - Slide

Absolute fout in x = ∆x

Elke handeling die je doet in het lab introduceert een fout.


Hoe groot die fout is wordt vaak vermeld op glas werk of in de specificaties van een apparaat (bijv: balans, automatische buret, etc..)

Slide 22 - Slide

De relatieve fout is de absolute fout ten opzichte van de meetwaarde.

Relatieve fout= ∆x/x

Soms uitgedrukt als percentage:

Relatieve fout (%)= ∆x/x * 100%


Slide 23 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g / 1000 +/- 2 mg



12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g
12 +/- 3 mg
99,80 +/- 0,05 mg
85,0 +/- 8,5 ml = 85 +/- 8 ml
12,45 +/- 0,04 mm
0,05/12,23 = 0,004 = 0,4%
0,001/0,013 = 0,08= 8%

Bereken de relatieve fout.

Slide 24 - Slide

12,234 +/- 0,052 g​
0,0134 +/- 0,00102 mol/l​
15 +/- 0,02 ml​
1,0 g +/- 2 mg​
12,2 +/- 2,6 mg/kg​
99,8 +/- 0,052 mg​
242 ml +/- 10% ​
85,0ml +/- 10%​
12,245 mm +/- 0,3%​

12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g / 1000 +/- 2 mg



12,23 +/- 0,05 g
0,013 +/- 0,001 mol/l
15,00 +/- 0,02
1,000 +/- 0,002 g
12 +/- 3 mg
99,80 +/- 0,05 mg
85,0 +/- 8,5 ml = 85 +/- 8 ml
12,45 +/- 0,04 mm
0,05/12,23 = 0,004 = 0,4%
0,001/0,013 = 0,08= 8%
0,001 = 0,1%
0,002 = 0,2%
0,3= 30%
0,0005 = 0,05%
0,09 = 9%
0,003 = 0,3%
Bereken de relatieve fout.

Slide 25 - Slide

Bij een analyse kun je kiezen uit 4 pipetten. Selecteer de pipet met de grootste absolute fout.
A
Volume pipet: 10,00 +/- 0,03 ml
B
Volume pipet: 1,00 +/- 0,01 ml
C
micropipet: 2000 +/- 10ul
D
Volume pipet: 50,00 +/- 0,08 ml

Slide 26 - Quiz

Bij een analyse kun je kiezen uit 4 pipetten. Selecteer de pipet met de grootste relatieve fout.
A
Volume pipet: 10,00 +/- 0,03 ml
B
Volume pipet: 1,00 +/- 0,01 ml
C
micropipet: 2000 +/- 10ul
D
Volume pipet: 50,00 +/- 0,08 ml

Slide 27 - Quiz

Voortplanting van fouten
Een analist leest twee keer een buret af. Het verschil tussen de twee waarden is het verbruik. Bij elke aflezing is de fout 0,02 ml. Hoe bereken je de totale fout in het verbruik:
Wanneer twee meetwaarden worden opgeteld of van elkaar afgehaald dan wordt de absolute fout kwadratisch opgeteld!

δz=δx2+δy2=0,022+0,022=0,028=0,03

Slide 28 - Slide

De titer van de oplossing wordt berekend door de inweeg te delen door het verbruik van de titratie.
Inweeg = 573 mg +/- 2 mg
Verbruik = 11,24 ml +/- 0,03 ml
Wanneer twee meetwaarden worden vermenigvuldigd of gedeeld dan wordt de relatieve fout kwadratisch opgeteld!
zδz=(xδx)2+(yδy)2=(5732)2+(11,240,03)2=0,0004

Slide 29 - Slide

De absolute fout van de inhoud van een fles is 2 ml. Indien de inhoud van 5 flessen wordt overgebracht in een groot vat, wat is dan de absolute fout van het totale volume?

Slide 30 - Open question

De concentratie ijzer in een monster wordt in duplo bepaald. De volgende resultaten worden gevonden:
105 mg/l en 112 mg/l. De absolute fout in de concentratie is 5 mg/l. Vinden we dit een goede duplo?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

De concentratie ijzer in een monster wordt in duplo bepaald. De volgende resultaten worden gevonden:
105 mg/l en 112 mg/l. De absolute fout in de concentratie is 5 mg/l. Mag je deze resultaten middelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Het specifieke oppervlak van een poeder wordt op 2 verschillende manieren gemeten. Bereken de absolute fout van het specifieke oppervlak van beide metingen Maak een foutentabel in Excel. Lever een foto ervan in.

Slide 33 - Open question

Welke meting is het nauwkeurigste?
A
A, want de relatieve fout is hier het kleinst.
B
B, want de absolute fout is hier het kleinst.

Slide 34 - Quiz

Statistisch Onderzoek

Slide 35 - Slide

 Populatie en steekproef

Slide 36 - Slide

Soorten steekproeven
Representatief: Alle kenmerken van de populatie zijn ook in de steekproef aanwezig.
Aselect:Trekking uit de populatie is willekeurig (geen verschil in kans).
Loting: Elementen uit de populatie komen door loting in de steekproef.
Gelaagd: Verdeel de populatie in lagen, neem een steekproef uit elke laag.
Systematisch: Steekproef met vaste regelmaat (in tijd of in aantal).

Slide 37 - Slide

Grootheden die iets zeggen over een datareeks
Gemiddelde: som van alle waarnemingen gedeeld door aantal;
Mediaan: waarneming die in het midden ligt;
Modus: waarneming met de hoogste frequentie;
Spreidingsbreedte: verschil tussen hoogste en laagste;
Variantie: gemiddelde afwijking
Standaard deviatie: wortel van de variantie
Variatie coëfficient: relatieve standaard deviatie

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

De gevonden analyseresultaten (m% CaO) methode 2:
52,6 51,0 52,9 52,1 51,8
Bereken in Excel gemiddelde, standaarddeviatie, en variatiecoëfficient.

Slide 40 - Open question

Welke methode is het meest nauwkeurig? Licht je antwoord kort toe.

Slide 41 - Open question

Monster
A
B
C
6,1
36,5
241,5
6,3
37,3
244,7
6,2
36,9
237,5
6,5
38,4
252,9
5,9
35,4
242,9
Gemiddelde
Standaarddevatie
Variatiecoëfficient
Neem over in Excel en werk uit

Slide 42 - Slide

Lever een foto van de uitwerking hier in.

Slide 43 - Open question

Welke methode is het nauwkeurigst? Licht je antwoord kort toe.

Slide 44 - Open question

Juistheid en precisie
Resultaten zijn juist als ze gemiddeld gelijk zijn aan de “ware” waarde (vaak niet bekend!).​

Resultaten zijn precies als de meetwaarden “dicht” bij elkaar liggen.​

Slide 45 - Slide

Wat zijn toevallige fouten?

Slide 46 - Open question

Wat zijn systematische fouten?

Slide 47 - Open question

Fouten
Toevallige fouten: afwijking van de werkelijke waarde. Soms te hoog, soms te laag (willekeurige volgorde).​
Is in de statistiek de standaarddeviatie
Systematische fout: afwijking van de werkelijke waarde. Altijd te hoog of altijd te laag.​

Slide 48 - Slide

Dupliceerbaarheid en reproduceerbaarheid
Dupliceerbaarbaarheid (herhaalbaarheid, repeatability): uitvoeren van een analyse door een persoon, met dezelfde apparatuur, onder dezelfde omstandigheden, binnen een kort tijdsbestek.

 
Reproduceerbaarheid (reproducibility): uitvoeren van een analyse door verschillende personen, met verschillende instrumenten, onder dezelfde omstandigheden, binnen een kort tijdsbestek.

Slide 49 - Slide

Voorbeeld

Slide 50 - Slide

Betrouwbaarheidsintervallen
μn2σx¯μ+n2σ

Slide 51 - Slide

Student t-verdeling
x¯ntsμx¯+nts

Slide 52 - Slide

Shewart kaarten

Slide 53 - Slide

Er is sprake van onbeheerste kwaliteit bij:
  • Eén overschrijding van de 3s-grens.
  • Tweemaal achter elkaar overschrijding van de 2s-grens.
  • Elf achtereenvolgende waarden aan één kant van het gemiddelde.

Maatregelen: Bij overschrijding 3s opnieuw meten. Analyse wordt gestaakt en er wordt een onderzoek naar de oorzaak ingesteld. Na opheffen foutenbron(nen) opnieuw analyseren.

Slide 54 - Slide

Hoe zet je een shewartkaart op:
Meet een standaard tenminste tien maal (op verschillende dagen).
Maak hieruit een schatting van x ̅ en s.
Bepaal de waarschuwings- en actiegrenzen.
Zet de meetresultaten uit in de volgorde waarin ze zijn bepaald.

Voorbeeld: maken van een Shewart kaart in Excel.


Slide 55 - Slide

Uitwerking controle kaart opgave 2

Slide 56 - Open question

Uitwerking controle kaart opgave 3

Slide 57 - Open question