S18 - Het onbepaald voornaamwoord

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het onbepaald voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Doelen
Je kunt ...
  1. een persoonlijk voornaamwoord herkennen en gebruiken.
  2. een bezittelijk voornaamwoord herkennen en gebruiken.
  3. een aanwijzend voornaamwoord herkennen en gebruiken.
  4. onbepaalde voornaamwoorden herkennen en gebruiken.
  5. bepalen of voornaamwoorden zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt worden.

Slide 3 - Slide

Pretest
Smartschool: 
  1. Vak 2AM - Nederlands
  2. Oefeningen
  3. S18 - Het onbepaald voornaamwoord

Slide 4 - Slide

I-route:
  • Instructie door vakexpert
  • Oefeningen
    - Basis (DM): 1 + 2 + 3 + 4
Z-route:
  • Instructie zelfstandig doorlopen via LessonUp
  • Oefeningen
    - Basis (DM): 1 + 2 + 3 + 4
    - Uitbreiding (DM): 1

Slide 5 - Slide

Even opfrissen
Persoonlijk voornaamwoord
Persoon, dier of ding => ik, jij, hij, jij, het, wij etc
Bezittelijk voornaamwoord
Duidt bezit aan => mijn kind, jullie huis, ons feest (altijd voor zn)
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan => die, dat, deze, dit


Slide 6 - Slide

Onbepaald vnw
Een onbepaald vnw verwijst naar een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies om wie of wat het gaat.
Het is een algemene verwijzing. 

Gisteren vertelde iemand mij iets, wat niemand mag weten.

Slide 7 - Slide

Onbepaald vnw: bijvoeglijk of zelfstandig

Slide 8 - Slide

Welk woord is een onbepaald vnw?
Sommige mensen houden van Barok.
A
mensen
B
Barok
C
Sommige
D
houden

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een onbepaald voornaamwoord?
Iedereen kan tellen tot tien.
A
Iedereen
B
tellen
C
tot
D
tien

Slide 10 - Quiz

Welke zin bevat een onbepaald vnw?
A
Kun je de afwas doen?
B
Sommigen volgen de regels niet op.

Slide 11 - Quiz

Welke zin bevat een onbepaald vnw?
A
Het regent heel hard.
B
Het huis is al oud.

Slide 12 - Quiz

Jouw (boek)
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Hij bracht ons naar dat feest.

HIJ?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 14 - Quiz

"Wie is die man met de hond?''
Wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin?

A
wie
B
hond
C
die
D
Er zit geen onbepaald vnw in deze zin.

Slide 15 - Quiz

Niemand vertelt mij iets!

Het onbepaald voornaamwoord is...
A
Niemand & mij
B
Mij & iets
C
iets
D
Niemand & iets

Slide 16 - Quiz

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...
A
Zij
B
Zij & aan
C
Hem
D
Zij & hem

Slide 17 - Quiz

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn ...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar

Slide 18 - Quiz

Ik heb ze van Marie geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...
A
ik
B
ze
C
Marie
D
ik / ze

Slide 19 - Quiz

Welke voornaamwoorden kunnen zowel een persoonlijk als een bezittelijk voornaamwoord zijn?
A
jullie
B
ze

Slide 20 - Quiz

Welk woord is het onbepaald voornaamwoord?
A
dat
B
mijn
C
wij
D
iemand

Slide 21 - Quiz

Is dit onbepaald voornaamwoord bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
Sommigen gaan straks voetballen.
A
Bijvoeglijk
B
Zelfstandig

Slide 22 - Quiz

Is dit onbepaald voornaamwoord bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
Andere leerlingen gaan dansen.
A
Bijvoeglijk
B
Zelfstandig

Slide 23 - Quiz

Hoe heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll