Basisgrammatica les 4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Basisgrammatica les 4

Goedendag allemaal.

Fijn dat jullie er weer zijn!

Wat hebben we de vorige keer geleerd?

Welke letters horen er tussen?
a, b, c, d,.........h, i, j

1. k, l, m
2. e, f, g
3. x, y, z
4. m, n ,o

Met welk woord wordt een PERSOON bedoeld?

1. boom
2. kamer
3. jij
4. stoel

Met welk woord wordt een PERSOON bedoeld?

1. het meisje
2. de koffie
3. de gang
4. het water

Waar zie je een WERKWOORD?

1. huis
2. jongen
3. zingt
4. buiten

Waar zie je een WERKWOORD?

1. ik
2. speel
3. nu
4. buiten

Waar staat een goede zin?

1. Hij op een stoel zit.
2. Op een stoel hij zit.
3. Zit op een stoel hij.
4. Hij zit op een stoel.

Waar staat een goede zin?

1. Het meisje buiten voetbalt.
2. Buiten het meisje voetbalt.
3. Het meisje voetbalt buiten.
4. Voetbalt buiten het meisje.

Waar staat een goede zin?

1. De mensen lopen naar de winkel.
2. Naar de winkel de mensen lopen.
3. De mensen naar de winkel lopen.
4. Lopen naar de winkel de mensen.

LESDOEL: Ik kan de persoon en het werkwoord van een zin in het enkelvoud of meervoud zetten.

ENKELVOUD

ik zit

jij zit

hij zit

het zit

MEERVOUD

wij zitten

jullie zitten 

zij zitten

Zet de zin in het meervoud:
Ik loop naar school.

Zet de zin in het meervoud.
Hij speelt op straat.

Zet de zin in het enkelvoud.
Wij zitten in de klas.

Zet de zin in het enkelvoud.
Zij schrijven op een blaadje.

Maak op een blaadje:

Bladzijde 21 en 22 oefening 9, 10 en 11

Succes!

We gaan samen nakijken.

Wat hebben we vandaag geleerd?