Iedere speler trekt 2 situatie kaarten en legt die open neer:
- een locatiekaart (met de dikke rand: klooster, kasteel, rivieren, kust of wegen);
- een grondstofkaart (met de stippellijn: turf, erts, wijn, tarwe, laken).
Er zijn twee soorten speelkaarten in het spel:
1. Speelkaarten met een zwarte rand.
Deze houdt de speler in de hand totdat hij ze uitspeelt.
2. Speelkaarten met een driedubbele rand.
Als een speler deze kaart krijgt, moet hij deze meteen open op tafel te leggen.
De inhoud van deze kaart heeft betrekking op alle spelers
(dit zijn maar twee kaarten: De Zwarte Dood en De Duitse Hanze).