Grammatica: werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Deze les

Startopdracht: de persoonsvorm en de werkwoorden herkennen in een zin.

Uitleg: de persoonsvorm en de werkwoorden in een zin.
Zelfstandig nakijken: opdrachten Grammatica op http://nl/padlet.com/docentvanloon/klas1

Doen:
- Mavo maakt opdracht 1 t/m 5 op blz. 30 en 31.
- Kader maakt opdracht 1 t/m 6 op blz. 30 en 31.

Terugblikken: de persoonsvorm benoemen en werkwoorden herkennen.

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?
De politie heeft gisteren een man aangehouden.

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?
Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Wat kun je na deze les?

- de persoonsvorm benoemen van een zin benoemen.

- het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.

Werkwoorden in de zin

De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hij vertelt wat iemand of iets doet.
Voorbeeld: Ik loop op straat.

Er kunnen ook meerdere werkwoorden in de zin staan.
Voorbeeld: Wij willen morgen naar de bioscoop gaan.

Je vindt de persoonsvorm dan door de zin van tijd te veranderen.

Voorbeeld: Wij wilden morgen naar de bioscoop gaan.

Schrijf de persoonsvorm op uit de zin.
Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.

Het werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin noemen we samen het werkwoordelijk gezegde (wwg). Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden.

Voorbeeld: De man heeft vandaag een nieuwe auto gekocht.
wwg = heeft gekocht 

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Jij moet je mond houden.

1. wwg = mond jij
2. wwg= jij je
3. wwg= moet houden
4. wwg = mond houden

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Mijn moeder heeft cola ingeschonken.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Heb jij weleens een olifant in het echt gezien?

Wat zijn de werkwoorden in de volgende zin?
Worden alle vrienden voor het feest uitgenodigd?

1. alle vrienden
2. voor het
3. het uitgenodigd
4. worden uitgenodigd

Noteer de werkwoorden.
Deze zomervakantie werkte ik als krantenbezorger.

Noteer de werkwoorden.
Peter noteert altijd zijn highscores in zijn agenda.

Wat zijn de werkwoorden in de volgende zin?
We hebben tien kilometer gelopen.

1. we en kilometer
2. tien en kilometer
3. hebben gelopen
4. we en gelopen

Noteer de werkwoorden.
Mayra en ik gaan dit weekend met z'n tweeën zeilen.

Wat zijn de werkwoorden in de volgende zin?
Waarom leiden de agenten het verkeer over de vluchtstrook?