Formatieve toets 1.1 t/m 1.7

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oefentoets 1.1 t/m 1.6

Verbranding en ademhaling

Waar of niet waar:
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar:
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.

1. Waar
2. Niet waar

Wat moet er op plek 1?

1. Water
2. Zuurstof
3. Koolstofdioxide
4. Glucose

Wat is de functie van de trilharen in het neusslijmvlies?

1. Het tegenhouden van ziekteverwekkers
2. Het keuren van de lucht
3. Het verwarmen van de lucht
4. Het verplaatsen van slijm naar de keelholte

Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar:
Het strottenklepje sluit de neusholte af als je slikt.

1. Waar
2. Niet waar

Kijk op de vorige dia: Geef de namen van de nummers 1 t/m 7

Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?

Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__

1. 1:Koolstofdioxide 2: Zuurstof
2. 1: Zuurstof 2: Koolstofdioxide

Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?

1. Zuurstof
2. Koolstofdioxide
3. Koolstofmonoxide
4. Stikstof

Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?

1. Zuurstof
2. Koolstofdioxide
3. Koolstofmonoxide
4. Stikstof

Schrijf 3 dingen op die jij kan doen voor gezonde luchtwegen.

In welk onderdeel van de cel vindt verbranding plaats?

1. Celkern
2. Celwand
3. Mitochondrie
4. Celplasma

Welke stof in sigaretten is verslavend?

1. Teer
2. Nicotine
3. Koolstofmonoxide

Welke stof in sigaretten neemt de plaats in van zuurstof in het bloed?

1. Teer
2. Nicotine
3. Koolstofmonoxide

Wat betekent het als je verslaafd bent?

Einde toets

Druk op het kruisje en daarna op lever in.