H2d Herhaling geslacht van zelfstandige naamwoorden

Willkommen in der Deutschstunde!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Willkommen in der Deutschstunde!

Slide 1 - Slide

Wie waren deine Weihnachtsferien (=kerstvakantie)?

Slide 2 - Open question

Statistik aus Deutschland:
goede voornemens voor 2022?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

deine guten Vorsätze/
jouw goede voornemens?

Slide 5 - Mind map

Programm
- overzicht komende weken
- herhaling leerstof kennistoets
- Start Kapitel 5

Slide 6 - Slide

Übersicht 
week
les
Vorbereitung auf den Test
week 2
Kapitel 5 A
Herhaling leerstof Kapitel 3
week 3
Kapitel 5 B
Herhaling leerstof Kapitel 4E
week 4
Kapitel 5 C-D
Kennistoets Kapitel 3 & 4E 28-01
Zelfstudie/ thuis: leren voor de toets

Slide 7 - Slide

Leerstof kennistoets 28-01
Kapitel 3
- Wortschatz  (p. 96-97) (ook kloktijden)
- Grammatik (p.98 & 78-83)
het geslacht en het meervoud van zelfstandige naamwoorden 

Kapitel 4 
- Grammatik (p.134 & 114-119)
Het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd & het voltooid deelwoord



Slide 8 - Slide

Herhaling Grammatik Kapitel 3
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden

Slide 9 - Slide

mannelijk
(der)

Slide 10 - Mind map

mannelijk (der > er)
- mannelijke personen en mannelijke dieren - namen van dagen, maanden, jaargetijden en windrichtigen
- de meeste stammen van werkwoorden 
(der Besuch - van besuchen) 

Slide 11 - Slide

Wanneer
vrouwelijk lidwoord?
(die)

Slide 12 - Mind map

vrouwelijk (die > sie)
- vrouwelijke personen en vrouwelijke dieren- de meeste woorden die eindigen op -e 
- woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung,...

Slide 13 - Slide

Wanneer
onzijdig lidwoord?
(das)

Slide 14 - Mind map

onzijdig (das > es)
- veel Nederlandse het-woorden
- "verklein-woorden" 
> het boekje = das Büchlein, 
> het meisje = das Mädchen

Slide 15 - Slide

Oefenen
der, die oder das?

Slide 16 - Slide

_____ Montag (maandag)
der, die oder das?

Slide 17 - Open question

___ Schwester
der, die oder das?

Slide 18 - Open question

____ Dezember
der, die oder das?

Slide 19 - Open question

____ Buch (boek)
der, die oder das?

Slide 20 - Open question

____ Freundschaft (vriendschap)
der, die oder das?

Slide 21 - Open question

Wat is het persoonlijk voornaamwoord voor DER?
A
wir
B
sie
C
uns
D
er

Slide 22 - Quiz

persoonlijk
voornaamwoord
voor DAS?

Slide 23 - Mind map

persoonlijk
voornaamwoord
voor DIE?

Slide 24 - Mind map

Ik snap nu hoe het geslacht van zelfstandige naamwoorden werkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Start Kapitel 5

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Hast du schon einmal ein deutsches Gericht gegessen? Wenn ja, welches?

Slide 28 - Open question

Let op!
Er komen nieuwe woorden 
van Kapitel 5

Slide 29 - Slide

Brot

Slide 30 - Slide

der Bäcker

Slide 31 - Slide

die Bäckerin

Slide 32 - Slide

der Kuchen

Slide 33 - Slide

die Torte

Slide 34 - Slide

Wie nennt
man das?

Slide 35 - Slide

Kapitel 5
 Neue Kontakte online (via magister)
Kapitel 5 A Sehen (met oordopjes)

Slide 36 - Slide

Huiswerk deze week
- Kapitel 5 A Sehen (met oordopjes) 
- Wortschatz K3 leren voor de kennistoets
- Grammatik K3 leren voor de kennistoets

Slide 37 - Slide