spelling

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Wat is een voltooid deelwoord?
A
schrijven
B
getekend
C
eten
D
gamen

Slide 3 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord?

Bas is wakker geworden.
A
is
B
geworden

Slide 4 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord?
Heeft hij nu echt zijn naam horen roepen?
A
horen
B
roepen
C
Heeft
D
echt

Slide 5 - Quiz

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
Vanmorgen hadden we een gastles over digitale geletterdheid.
B
Wij gaan straks naar huis.
C
Het is bijna vakantie.
D
IK heb zin om op wintersport te gaan.

Slide 6 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De gouden ring

A
gouden
B
ring
C
De
D
Staat er niet in

Slide 7 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De opgegeten boterham
A
boterham
B
opgegeten
C
staat er niet bij
D
De

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De grote auto
A
grote
B
auto
C
De
D
Staat er niet tussen

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijwoord?

Hij is een ontzettend lief hondje.
A
ontzettend
B
hondje
C
is
D
lief

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijwoord?

De werkmannen werken hard.
A
werkmannen
B
werken
C
hard
D
De werkmannen

Slide 11 - Quiz