Het nut van spelling

1 / 56
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lesinhoud
1) uitleg lessenserie
2) een spellinggeweten creëren
3) een spellingbewustzijn creëren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

uitleg lesssenserie spelling
6 lessen:
1) nut van spelling
2) H1: werkwoordspelling
3) H2.1 t/m 2.5
4) H2.6 t/m 2.10
5) H2.11 t/m 2.13 + sollicitatiebrief oefenen
6) FT sollicitatiebrief schrijven + nakijken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

PW schrijfvaardigheid 
1) FT sollicitatiebrief
2) FT recensie
3) ST column

samen tellen de toetsen 2x mee (in periode 4)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
1) een spellinggeweten creëren
2) je bent je bewuster van hoe goed je bent in spelling. 

Aan het eind van de lessenserie weet je welke onderdelen je lastig vindt en waar je je nog meer in moet verdiepen om een foutloze tekst te kunnen schrijven.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

spellinggeweten
Waarom moet je goed kunnen spellen? #whocares?
Waarom spel je het niet gewoon zoals je het hoort? #yolo

Kijk even naar de volgende afbeeldingen en oordeel zelf...

Slide 6 - Slide

Het creëren van een spellinggeweten betekent, weten waarom je goed zou moeten kunnen spellen, oftwel: wat is het nut van spelling? Een veelgestelde vraag daarbij is 'waarom spel je het niet zoals je hoort?'. Vandaar dat beide vragen aan bod komen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Kennen jullie dit? Een populaire hotspot onder toeristen.

Slide 12 - Slide

Almelo wilde ook graag meer toeristen trekken ..... En de stad had ook even de aandacht te pakken. Maar niet op een positieve manier. Almelo viel in de prijzen maar het was nou niet meteen een prijs om trots op te zijn: de tweede plek bij de verkiezing van de Slechtste Slogan van Nederland.

Omar m’a tuer
Omar heeft mij vermoorden

Slide 13 - Slide

Meeslepend vertelde ik het verhaal van de moordenaar van een welgestelde weduwe in Zuid-Frankrijk die met het bloed van zijn slachtoffer op de muur schreef: Omar m’a tuer. Omar was de tuinman. Vanwege de spelfout wist iedereen dat het Omar in elk geval niet geweest kon zijn – het slachtoffer kon goed spellen. De moraal van dit verhaal: zelfs als je een carrière als crimineel verkiest, moet je spelling in orde zijn. Verhaal: Tuinman Omar Raddad, een immigrant van Marokkaanse origine, wordt in 1991 opgepakt voor de moord op de rijke weduwe Ghislaine Marchal. Van het onderzoek klopt geen klap, maar Omar is bij voorbaat al veroordeeld: op de muur naast het lijk staat in Marchals bloed 'Omar m'a tuer' geschreven. Na drie jaar voorarrest wordt hij veroordeeld. Roschdy Zems film opent met die veroordeling. Vervolgens wordt Omars verhaal over twee sporen verteld. We volgen Omar (Sami Bouajila) in de aanloop naar de veroordeling, beginnend met zijn arrestatie. En we volgen het onderzoek van de (fictionele) onderzoeksjournalist Pierre-Emmanuel Vaugrenard (Denis Podalydès) ná de veroordeling. Vaugrenard is overtuigd van Omars onschuld en de eerste bron van zijn scepsis is die raadselachtige tekst op de muur: een goedopgeleide vrouw als Marchal zou nooit de grammaticale fout 'Omar heeft mij vermoorden' maken. Dat Zem en coscenarist/producent Rachid Bouchareb (de twee werkten eerder samen aan Boucharebs Indigènes) hun verhaal mede baseren op Omars autobiografie maakt direct duidelijk aan welke kant zij staan. Dat is zeker geen kritiek: objectiviteit zou hier niet op zijn plaats zijn. En Zem houdt zich, op een uitschieter met iets te veel slow motion bij de rechtszaak na, verre van effectbejag. Even kalm als Raddad zelf blijft, toont Zem het treurige verloop van deze justitiële, morele en menselijke dwaling. En dat is al erg genoeg.

Slide 14 - Slide

kies zelf één of twee voorbeelden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

waarom is het dus belangrijk om foutloos te spellen?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Waarom spel je het niet gewoon zoals je het hoort?

Slide 17 - Slide

http://www.taalcanon.nl/vragen/is-spelling-taal/

waarom spel je niet gewoon zoals je het hoort?
A
Omdat we allemaal iets anders horen
B
Omdat je teveel varianten krijgt
C
Omdat het moeilijker is
D
Omdat taal verandert

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zou jij dat andere woord voor 'wagen' schrijven?
A
auto
B
oto
C
ootoo
D
autau

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

3 basisprincipes van de Nederlandse spelling:
1) uitspraak (fonologie)
2) etymologie
3) gelijkvormigheid (morfologie)

 en deze zal ik allemaal kort toelichten

Slide 20 - Slide

https://www.vlaanderen.be/taaladvies/spellingregels/basisprincipes-van-de-nederlandse-spelling-uitspraak-gelijkvormigheid-etymologie
1) fonologie
klankleer; wetenschap die zich bezighoudt met de klanken in taal vanuit het perspectief van hun betekenisonderscheidende functie.

bijvoorbeeld: riet vs liet

Slide 21 - Slide

'riet' bestaat uit drie klanken, r - ie - t. Vervangt men de r door een l dan krijgt met een heel ander woord, namelijk liet (de verleden tijdsvorm van laten). /r/ en /l/ worden daarom als aparte fonemen beschouwd: zij brengen een verschil in betekenis tot stand, ze hebben een betekenisonderscheidende of distinctieve functie. Dit concept van de distinctiviteit is een centraal concept van de fonologie. Of een bepaalde klank een betekenisonderscheidende functie heeft, wordt over het algemeen onderzocht met behulp van minimale paren, dat zijn woordparen die zich maar in één klank van elkaar onderscheiden zoals het net genoemde minimale paar riet/liet.

Interessant feitje: In het Spaans bijvoorbeeld zijn er twee r-fonemen: de tap en de lang gerolde tongpunt-r. Zij kunnen betekenisonderscheidend werken zoals in pero (maar) en perro (hond). Het Japans daarentegen maakt zoals algemeen bekend geen onderscheid tussen l en r. Ze zijn binnen het Japanse klanksysteem varianten van hetzelfde foneem. Daarom hebben Jappanners zo'n moeite met woorden als 'rijst' en 'lijst'. Voor hen klinkt het als hetzelfde woord.
fonologie
Vanuit de fonologie is de gedachte/regel ontstaan om dezelfde klank zoveel mogelijk weer te geven door hetzelfde letterteken om lezen zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

fonologie
Maar sommige tekens hebben meerdere klanken, zoals de /e/ in 'wederhelft'. 

Welke (3!) verschillende klanken hoor je daar? 
(hand opsteken als je het weet)



Slide 23 - Slide

lange é in eerste lettergreep
sjwa <u> in tweede lettergreep
korte è in laatste lettergreep

achtergrondinformatie: http://www.taalcanon.nl/vragen/hebben-italianen-en-chinezen-ook-dyslexie/
Waarom schrijven we dan niet weedurhelft
Ten eerste omdat we op verschillende plekken in het land verschillende uitspraken hebben en we één standaardtaal hebben die we allemaal willen kunnen lezen/schrijven. En dan zouden we woorden krijgen als 'wiederhalf' (Limburgs) en 'wedahelluf' (Haags) en wordt de taal onleesbaar. 

Een voorbeeld van Nijntje op z'n Brabants:

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

He Nijn, zei vader op een dag
weet je wat ik dacht?
Ik ga eens naar de dierentuin
Ik wed dat jij wel mee mag
Waarom schrijven we dan niet weedurhelft? 
Ten tweede vanwege de etymologie, de herkomst van woorden.

Slide 26 - Slide

lange é in eerste lettergreep
sjwa <u> in tweede lettergreep
korte è in laatste lettergreep

achtergrondinformatie: http://www.taalcanon.nl/vragen/hebben-italianen-en-chinezen-ook-dyslexie/
2) etymologie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

etymologie
Veel woorden worden nog helemaal of gedeeltelijk volgens hun oorsprong gespeld. De spelling gaat dan terug op de vroegere uitspraak of op de spelling in de taal van herkomst. Voor de woorden waarvoor dit nevenprincipe geldt, zijn er in veel gevallen geen sluitende regels.

Een paar voorbeelden: baby, glühwein, jazz, leasen, bordeaux

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

etymologie
Bij meer dan één mogelijkheid volgens de regels, beslist de historisch gegroeide spelling. Een voorbeeld om dit uit te leggen:


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

commissie
Er is een commissie die elke zoveel jaar de spellingregels herziet. Ze kijken dan waar het woord vandaan komt maar ook hoe de meeste taalgebruikers het schrijven. 




Slide 30 - Slide

This item has no instructions

commissie
De spellingcommissie van 1954 vond accorderen nog duidelijk een ‘vreemd woord’ (‘niet-Nederlands’), iets wat we niet zo vaak gebruiken. Door de c's te laten staan, was duidelijker te zien dat het afkomstig was uit een andere taal. Akkoord beschouwde men als ‘minder vreemd’. Daarom koos men daarin wel voor de k’s, een meer Nederlandse spelwijze. Zodoende golden accorderen en akkoord vanaf 1954 als de voorkeurspelling. De schrijfwijzen akkorderen en accoord waren overigens ook toegestaan: dit was de zogeheten toegelaten spelling. Inmiddels zijn we gewend aan akkoord en accorderen en zijn de andere spellingwijzen fout. En het zou te verwarrend zijn om het weer te veranderen... 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Dus...
Hoe een woord wordt gespeld wordt dus grotendeels gebaseerd op waar het woord vandaan komt (etymologie) en hoe het klinkt (fonologie). Maar er moet niet alleen rekening gehouden worden met het woord maar ook met mogelijke verbuigingen, vervoegingen en afleidingen. Hier komt morfologie om de hoek kijken.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

3) morfologie
De leer van de woordvorming en woordstructuur; bestudering van de vormen, verbuigingen, vervoegingen en afleidingen van woorden.

verbuiging: groot/groter/grootst - een/eerste - twaalf/twaalfde
vervoeging: werk/werkt/werkte/gewerkt - brand/brandt/brandde/gebrand
afleiding: schrijf/schrijver - open/openlijk/openbaar - ondernemen/onderneming






Slide 33 - Slide

De morfologie van een taal levert over het algemeen betrouwbare informatie over de oudere fasen van een taal. Ook helpen deze kenmerken bij het verklaren van de meeste fonologische kenmerken van een taal.

De morfologie kan verklaren hoe sommige talen aan elkaar verwant zijn, neem bijvoorbeeld de hoogduitse klankverschuiving: huis house hause
muis mouse mause
morfologie
Het gelijkvormigheidsprincipe houdt in dat een woord of een deel van een woord zo veel mogelijk op dezelfde manier wordt gespeld, ongeacht de eventuele verschillen die er in de uitspraak zijn.

goed en niet goet (zoals goede)
hij vindt en niet vint (zoals hij werkt (= stam + t))
niet bloet maar bloed (zoals bloeden)
niet hep maar heb (zoals hebben)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Spellingbewustzijn
Als het goed is, hebben jullie nu een spellinggeweten (begrijpen jullie hoe spellingregels zijn opgebouwd en waarom ze nuttig zijn)

Hoe zit het met jullie spellingbewustzijn? Hoe bewust ben jij van je eigen "spellingkunde"?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

lesdoel behaald?
1) Je hebt een spellinggeweten gecreëerd: je weet op welke drie principes de Nederlandse spellingregels zijn gebouwd en waarom het nuttig is om goed te kunnen spellen (met name: zodat je niet voor aap staat --> I Amlelo)
2) Je bent je bewuster van hoe goed je bent in spelling. Je weet welke onderdelen je lastig vindt en waar je je nog meer in moet verdiepen om een foutloze tekst te kunnen schrijven (in 5v/6v).

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Nieuw Nederlands
welke onderdelen komen aan bod bij 'spelling'?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Nieuw Nederlands
we beginnen met werkwoordspelling...

hoe zat het ook alweer?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Dat gaan we checken!
Maak de oefentoets

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Dat gaan we checken!
Wissel je toets uit met een buurgenoot en kijk elkaars toetsen na. Vervolgens vul je het schema in. Hoeveel fout heb je per onderdeel? Aan welk onderdeel moet jij nog werken? Door dit te analyseren word je je meer bewust van jouw manier van spellen.


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

(vinden) je het verveld dat je ouders naar Suriname (emigreren) zijn?
A
vind
B
vindt

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

(vinden) je het verveld dat je ouders naar Suriname (emigreren) zijn?
A
geëmigreert
B
geëmigreerd

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In welke minuut van de wedstrijd (worden) er voor het eerst (scoren)
A
word
B
wordt

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

In welke minuut van de wedstrijd (worden) er voor het eerst (scoren)
A
gescoort
B
gescoord

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

'(redden) uzelf', zei ik tegen het slachtoffer. 'Mijn aanwezigheid is elders (vereisen)
A
red
B
redt

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

'(redden) uzelf', zei ik tegen het slachtoffer. 'Mijn aanwezigheid is elders (vereisen)
A
vereist
B
vereisd

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Deze uitsmijter heeft jarenlang (rugbyen).
A
gerugbyt
B
gerugbyd

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Deze uitsmijter eet tegenwoordig vooral (frituren) voedsel.
A
gefrituurt
B
gefrituurd

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Pas toen de directeur 's nachts moest braken, (merken) hij dat hij te zwaar (tafelen) had.
A
merkte
B
merkde

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Pas toen de directeur 's nachts moest braken, (merken) hij dat hij te zwaar (tafelen) had.
A
getafelt
B
getafeld

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Gelukkig had ik juist al mijn bestanden (saven) toen mijn computer (crashen).
A
gesavet
B
gesaved

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Gelukkig had ik juist al mijn bestanden (saven) toen mijn computer (crashen).
A
crashte
B
crashde

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Totaal niets (vermoeden) dat er een surprise party voor hem was (organiseren), liep hij zijn kamer in.
A
vermoedent
B
vermoedend

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

Totaal niets (vermoeden) dat er een surprise party voor hem was (organiseren), liep hij zijn kamer in.
A
georganiseert
B
georganiseerd

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 56 - Mind map

This item has no instructions