H2 ophalen H3 oefenen (G3)

toetsweek komt eraan

H2 scheidingsmethoden

H3 groene stencil boek (synthese en blokschema niet)

planning 

H2 scheidingsmethoden ophalen

H3 groene stencil boek oefenen

--------

vrijdag SO elementen en formules

Zuivere stof of mengsel?

1. a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
2. a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
3. a: mengsel b: mengsel c: mengsel
4. a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

welk plaatje heeft moleculen?

1. plaatje A
2. plaatje B
3. plaatje B en C
4. alle drie de plaatjes

Bij scheiden gaan de moleculen kapot

1. waar
2. niet waar

scheiden op deeltjes niveau

sorteren van deeltjes/ moleculen

Een suspensie kun je scheiden door

1. indampen
2. extraheren/ extractie
3. filtreren
4. destilleren

Suspensie

bezinken

filtreren

centrifugeren

oplossing

emulsie

suspensie

Welke scheidingsmethoden kun je NIET gebruiken bij een oplossing?

1. Destilleren
2. Filtreren
3. Indampen
4. adsorberen

Suspensie

Residu

Filtraat

Bij welke 2 scheidingsmethoden maak je gebruik van verschil in kookpunt?

1. destilleren & adsorberen
2. indampen & filtreren
3. destilleren & indampen
4. filtreren & bezinken

Destillaat

Residu

Koeler

Welke scheidingsmethoden kies je wanneer je zout wilt winnen uit zeewater?

1. Indampen
2. Filtreren
3. Bezinken
4. Destilleren

Waarop berust de Scheidingsmethoden extraheren?

1. Verschil in dichtheid
2. Verschil in kookpunt
3. Verschil in deeltjes grootte
4. Geen van deze antwoorden is juist

Leren is oefenen en doen

Je kunt alle opgaven van hoofdstuk 2 maken om te oefenen

Maak ook vooral het oefenproefwerk!

Het symbool voor aluminium is

1. Al
2. Am
3. AL
4. A

Het symbool voor zink is

1. Zv
2. Zn
3. At
4. Ag

Het symbool Sn betekent

1. Stannium
2. Zink
3. Tin
4. IJzer

Het symbool Co is

1. Koolstof
2. Koolstofmonooxide
3. Koper
4. Kobalt

vrijdag een SO

tabel 1 -2 - 3 

bekijk dit voor 5 min daarna gaan we verder. 

Geef het symbool van kalium

Geef het symbool van zilver

de formule NH3 betekent

1. ammoniak
2. stikstoftriwater
3. methaan
4. salpeterzuur

de formule CH4

1. aardgas
2. Koolstofmonooxide
3. methaan
4. suiker

Geef de juiste naam voor Pt

Geef de juiste naam voor B

huiswerk was

kloppend maken en leerwerk

de verschillen zijn groot

Wat is in deze formule het coëfficiënt

1. 4
2. 2
3. 6
4. 2 en 6

hoeveel zuurstof atomen hebben we?

1. 1
2. 4
3. 8
4. 24

Is deze reactie kloppend?

1. ja
2. nee

Hoeveel fosfor (P) atomen in totaal?

2P​2​​O​3​​

Maak de reactievergelijking kloppend

2P​2​​O​3​​→....P+3O​2​​

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel chloor (Cl) atomen in totaal?

3Cl​2​​

Maak de reactievergelijking kloppend

2P+3Cl​2​​→......PCl​3​​

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Maak de reactievergelijking kloppend

... AgCl --> ... Ag + ... Cl2

1. 2 . 1. 1.
2. 4 . 4. 2.
3. 2 . 2 . 1.
4. 1 . 1 . 1.

Welke coëfficiënten moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken?

....H​2​​O+....F​2​​→....HF+....O​2​​

1. 1 . 1 . 2 . 1.
2. 2 . 2 . 2 . 1.
3. 2 . 2 . 4 . 2.
4. 2 . 2 . 4 . 1.

Ik beheers het kloppend maken van reactievergelijkingen

Ja ook de moeilijke versies

voldoende

matig

nee, ben dit helemaal kwijt

nee, dit heb ik nooit gehad

volgende week hiermee verder 

toch nog hulp nodig bij kloppend maken?

Bekijk dan het filmpje in teams of stuur je docent een berichtje

Maak de onderstaande reactievergelijking kloppend:

...H​2​​S(g)+...O​2​​(g)−>...H​2​​O(l)+...SO​2​​(g)

1. 1 -1-1-1
2. 1-2-1-1
3. 1-2-2-1
4. 2-3-2-2

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:

....KMnO​4​​

..K​2​​O+...MnO+...O​2​​

1. 2, 1, 2, 2
2. 2, 1, 2, 3
3. 4, 2, 4, 6
4. 1, 1, 2, 1