Geef de leerlingen de opdracht om de juiste bezittelijk voornaamwoord in te vullen.
Antwoorden oefening 1
Mein Hund, Ihr Auto, Unser Garten
Slide 8 - Slide
Controleer de antwoorden van de leerlingen.
Oefening 2
Vertaal naar het Duits: 'Mijn broer en jouw zus'
Slide 9 - Slide
Geef de leerlingen de opdracht om de zin naar het Duits te vertalen.
Antwoorden oefening 2
Mein Bruder und deine Schwester
Slide 10 - Slide
Controleer de antwoorden van de leerlingen.
Oefening 3
Schrijf een zin met een bezittelijk voornaamwoord en de vertaal het naar het Nederlands.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen een zin schrijven en deze vervolgens naar het Nederlands te vertalen.
Afsluiting
Je weet nu wat bezittelijk voornaamwoorden zijn en hoe ze in het Duits worden gebruikt.
Slide 12 - Slide
Vat de belangrijkste informatie van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.