Spreektaal en schrijftaal

Spreektaal
Schrijftaal


Herkennen jullie spreektaal en schrijftaal?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spreektaal
Schrijftaal


Herkennen jullie spreektaal en schrijftaal?

Slide 1 - Slide

Nou eh, ik weet niet zeker, of eh, ik dit wel leuk vind.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 2 - Quiz

Deze auto met energiezuinige motor en milieukenmerk wordt vaak verkocht.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 3 - Quiz

Ja hallo, da's geen stijl, vertrekt de trein vlak voor haar neus!
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 4 - Quiz

Zou Joost even snel wegrijden, ging hij zo floer onderuit en klatsj met z'n snufferd op de stoep.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 5 - Quiz

Tijdens het overleg met de leerlingenraad maakt Jolien aantekeningen.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 6 - Quiz

Tja, weet je, ik zou net naar haar toegaan, toen Brian eraan kwam en toen kon ik eigenlijk niet meer bellen, maar dat had ik wel moeten doen, dus.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 7 - Quiz

Duhh, ze appt niet terug!
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 8 - Quiz

Misschien kan het geen kwaad als je eens iets vaker oplet tijdens de uitleg.
A
schrijftaal
B
spreektaal

Slide 9 - Quiz

Spreektaal
In ieder zin zit een duidelijk spreektaalwoord.

Noteer het woord.

Slide 10 - Slide

Misschien ga ik nog effe naar de mediatheek om een boek te zoeken.

Slide 11 - Open question

Joey is echt mijn mattie, dat weet iedereen op school.

Slide 12 - Open question

Ja lekker, moet ik corvee doen.

Slide 13 - Open question

Ik vind het een vet idee om met z'n allen een cadeau te kopen.

Slide 14 - Open question

Leuk dat je langskwam, laterz!

Slide 15 - Open question

Hoe'st met je enkel, heb je er nog last van?

Slide 16 - Open question

Margo, wazzup?

Slide 17 - Open question

Deze schoenen zijn gruwelijk; die wil ik ook hebben!

Slide 18 - Open question

Stank voor dank
A
precies op elkaar lijken
B
rustig afwachten
C
kritiek krijgen op wat je hebt gedaan
D
de meeste aandacht krijgen

Slide 19 - Quiz

de show stelen
A
het niet geloven
B
precies op elkaar lijken
C
kritiek krijgen op wat je hebt gedaan
D
de meeste aandacht krijgen

Slide 20 - Quiz

de kat uit de boom kijken
A
belachelijk zijn
B
precies op elkaar lijken
C
het niet geloven
D
rustig afwachten wat er gebeurt

Slide 21 - Quiz

het slaat als een tang op een varken
A
belachelijk zijn
B
het maakt veel geluid
C
er wordt niet naar je geluisterd

Slide 22 - Quiz