Enkelvoudige zin: één zin met één pv.Susan heeft nieuwe sneakers gekocht.
Samengestelde zin: twee of meer zinnen met twee of meer pv's.
Susan heeft nieuwe sneakers gekocht en ze is heel blij.
hoofdzin - hoofdzin
voegwoorden: want, maar, en, of, dus...
Nadat Susan sneakers had gekocht, danste ze in het rond.
bijzin - hoofdzin
Susan danste in het rond, omdat ze haar sneakers zo mooi vond.
hoofdzin - bijzin