In veel voorhoofse ridderromans speelt de Hofdag een belangrijke rol.
Karel de Grote had een enorm Rijk, dat hij onder leenmannen had onderverdeeld. Hij had zo'n dertien paltsen (paleizen). Meestal was er per palts zo'n drie keer per jaar een Hofdag.
Tijdens de Hofdag presenteerde de Koning zich aan zijn onderdanen in de hoop zijn macht te versterken. Bovendien werd er van het moment gebruik gemaakt om recht te spreken en het beleid door te nemen.