VOC zorgde voor grote welvaart (rijkdom) in de Republiek
Slide 9 - Slide
WIC
West-Indische Compagnie
Kapers beroofden Spaanse schepen van goud en zilver
Slavenhandel
Driehoekshandel
Slide 10 - Slide
Welke Europese landen veroverden grote delen van Midden- en Zuid-Amerika
A
Frankrijk en Portugal
B
Engeland en Frankrijk
C
Portugal en Spanje
D
Spanje en Engeland
Slide 11 - Quiz
Maak de zin af.
Handel noem je pas wereldhandel als...
A
één land aan de rest van de wereld zijn producten verkoopt
B
één land in elk werelddeel zijn producten verkoopt
C
als landen binnen Europa spullen aan elkaar verkopen
D
als allerlei landen ter wereld spullen van elkaar kopen en verkopen
Slide 12 - Quiz
Eind zestiende eeuw zochten de Nederlanders een eigen zeeroute naar Indië. Toen dat was gelukt, wilden veel kooplieden er specerijen gaan halen. Wat zouden de gevolgen zijn?
A
Binnen de kortste keren zou er geen concurrentie meer zijn
B
De verkoopprijs van specerijen zou in ons land snel stijgen
C
Er zou te veel aanbod komen en niemand raakte zijn goederen nog kwijt
D
Als er te veel specerijen zouden komen, zou de prijs ervan dalen
Slide 13 - Quiz
Welke zin over de VOC is niet juist?
A
De VOC bracht grote welvaart in de Republiek
B
Duizenden mensen vonden een baan bij de VOC
C
De VOC zorgde ervoor dat ook andere kooplieden met Indië handel konden drijven
D
De VOC maakte enorme winsten
Slide 14 - Quiz
Wat betekent welvaart?
Slide 15 - Open question
§6.3 DE GOUDEN EEUW
Slide 16 - Slide
De Republiek wordt rijk
Tussen 1600-1700 veel winst met de handel
Vooral rijke kooplieden worden steeds rijker
Hoe meer geld, hoe meer macht
Deze periode noemen we de Gouden Eeuw
Slide 17 - Slide
Laat zien dat je geld hebt!
Stadsbestuur plaatste nieuwe grote prachtig versierde gebouwen.
Dit straalde macht en rijkdom uit
Rijke kooplieden bouwden luxe grachtenpandjes
Ze plaatste kunst in hun huis om te laten zien hoe rijk ze zijn
Slide 18 - Slide
Wetenschap kost geld
VOC brengt ook vreemde dieren en insecten naar NL
Dit zorgt voor opbloei van de wetenschap.
Hoe leeft een wezen? Hoe ziet iets er van binnen uit? Hoe werkt iets?
Slide 19 - Slide
De Gouden Eeuw was vooral een gouden tijd voor:
A
mensen die op het land werkten
B
handelaren en kooplieden
C
de bemanning van schepen die naar Indië voeren
D
alle inwoners van de Republiek
Slide 20 - Quiz
Voor wetenschap was veel geld nodig. Van wie kwam dat geld?
A
Van kunstenaars en wetenschappers
B
Alle burgers betaalden daarvoor belasting
C
Van rijke kooplieden
D
Bedelaars zamelden veel geld in
Slide 21 - Quiz
Welke zin past het beste bij wat 'wetenschap' is
A
Nieuwe uitvindingen doen en die verkopen
B
Alleen zo veel mogelijk vragen stellen over wat je ziet
C
Wat je niet begrijpt willen onderzoeken en stoppen als je het begrijpt
D
Steeds weer nieuwe vragen stellen en onderzoek doen om het antwoord te vinden
Slide 22 - Quiz
Waar ging de wetenschap in de Gouden Eeuw om?
A
Zo min mogelijk onderzoek doen
B
Kijken, ontdekken en weten
C
Om zo weinig mogelijk geld eraan uit te geven
D
Dat zo veel mogelijk kinderen naar school gingen
Slide 23 - Quiz
Leg uit: wat betekent 'kunst'?
Slide 24 - Open question
§6.4 LODEWIJK XIV
Slide 25 - Slide
"De staat, dat ben ik!"
Koning werd door God gekozen
Niemand kon daarom aan hem twijfelen
Ministers moesten elke daar rapporteren
Niemand mocht iets doen zonder persoonlijke toestemming koning
Absolute vorst: Een koning die aan niemand verantwoording af hoeft te leggen
Slide 26 - Slide
Alleen aan de macht
Lodewijk XIV
Burgers betaalden belasting
Daarmee werd leger betaald
Gewone burgers konden ambtenaar worden
Edelen betaalden geen belasting
Kregen goed inkomen
Hadden niets meer te zeggen
Slide 27 - Slide
De schatkist vullen
Lodewijk XIV
Ministers bepaalden prijzen van producten.
Gevolg: prijzen werden niet te duur, niemand hoefde producten uit buitenland te halen
Veel producten om te exporteren.
Meer geld betekende meer macht voor de koning
Slide 28 - Slide
Als de koning overlijdt, moet er een nieuwe koning komen. Hoe ging dat in de zeventiende eeuw
A
De ministers kozen een nieuwe koning
B
Zijn zoon of dochter wordt automatisch de nieuwe koning
C
De koning liet een lijstje na met een naam
D
Het volk koos de nieuwe koning
Slide 29 - Quiz
Welke zin past het beste bij 'absolute vorst'?
A
'Onze koning is door het volk gezonden'
B
'Mijn minister heeft dit bepaald'
C
'Waarom wilt u deze wet invoeren?'
D
'Ik beslis over alles in dit land'
Slide 30 - Quiz
Kies het juiste antwoord. Lodewijk XIV...
A
...verkleinde de macht van de adel en de geestelijkheid
B
...zorgde ervoor dat de geestelijkheid meer te zeggen kreeg
C
...liet de adel en de geestelijkheid ook belasting betalen
D
...vond dat de adel meer macht moest krijgen in zijn land
Slide 31 - Quiz
Waarom wilde Lodewijk XIV wel verkopen aan het buitenland, maar daar zo in mogelijk kopen?
A
Hij wilde juist dat de import zou stijgen
B
Er moest meer geld Frankrijk binnenkomen dan uitgaan
C
Lodewijk wilde meer importeren dan exporteren
D
De koning vond de producten uit het buitenland niet goed genoeg