Vrije Tijd - Woordenschat en Spreekvaardigheid

Lezen 
timer
30:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen 
timer
30:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag
vrije tijd
spreken
luisteren
disk
sport

Slide 3 - Slide

Vrije tijd
Woordenschat 
Spreekvaardigheid

Slide 4 - Slide

Wat is vrije tijd?
Vrije tijd is de tijd naast school of werk. Jij kiest wat je doet.



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Ik ga naar het concert van Shakira.

Slide 9 - Slide

Ik ga naar de bioscoop. Ik kijk graag films.

Slide 10 - Slide

Ik ga naar het museum.

Slide 11 - Slide

Ik speel gitaar. (de gitaar)

Slide 12 - Slide

Hij speelt op het drumstel. Hij is drummer.

Slide 13 - Slide

de harp
de saxofoon

Slide 14 - Slide

Ik ga naar de sportschool. Ik doe aan fitness.

Slide 15 - Slide

hardlopen
tennissen

Slide 16 - Slide

volleyballen
korfballen

Slide 17 - Slide

gamen

Slide 18 - Slide

Hoe vaak?
Ik poets altijd mijn tanden. Ik doe dat iedere dag.
Ik ga meestal naar school. Soms ben ik ziek.
Ik ga vaak naar de sportschool. Ik ga 3 keer per week.
Ik moet soms naar de tandarts. Ik ga 2 keer per jaar voor controle.
Ik ga nooit hardlopen. Dat vind ik niet leuk.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Waar denk jij aan
bij 'vrije tijd'?

Slide 21 - Mind map

Foto vrije tijd
Kies 1 foto van iets dat je leuk vindt om te doen in je vrije tijd. Je moet vertellen wat er op de foto te zien is. 
Je vertelt wanneer je dat gedaan hebt.
Hoe vaak je dat doet en waar je dat doet.

Slide 22 - Slide

Wat doe jij in je vrije tijd? Kies 1 foto van wat je leuk vindt om te doen.

Slide 23 - Open question

De familie Matkuhu

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Spreken
Wat doet de familie Mathuku als ze vrije tijd hebben?

Wat vond je leuk?
Wat was niet zo leuk?

Slide 26 - Slide

vertellen
Pak een kaartje en vertel waarom je dat kaartje gekozen hebt (kiest). 
Wat staat er op het kaartje? Doe je deze activiteit graag? Wat is er zo leuk aan?

Slide 27 - Slide

Pak je werkboek erbij!

Slide 28 - Slide

Wat hebben jullie in de pauze gedaan?

Slide 29 - Slide

Nieuwsbegrip

Slide 30 - Slide