wk 8: zakelijke mail + taalverzorging Hoofdstuk 4

timer
15:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

  • Je weet het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. 
  • Je weet hoe een zakelijke mail is opgebouwd.
  • Je weet waar je op moet letten qua inhoud van een zakelijke mail. 

Slide 2 - Slide

Opdracht in tweetallen

Probeer op internet zoveel mogelijk voorbeelden van informeel en formeel taalgebruik te vinden. Zet deze in Google documenten en maak duidelijk waar op de pagina welke voorbeelden staan. Lever deze opdracht in classroom in.
Je krijgt 15 minuten voor deze opdracht. 
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Opdracht individueel

Lees nog een keer de theorie op blz. 148. 

Ga naar drive --> schrijven --> zakelijke mail typen.
 
  • Lees goed de opdracht.
  • Typ in Google documenten
  • Typ je mail vanaf de aanhef
  • Lever deze in Classroom in

Slide 4 - Slide

timer
15:00

Slide 5 - Slide

GRAMMATICA

Slide 6 - Slide

Lesdoelen:

  • Je leert de 3 werkwoordsvormen en kunt ze aanwijzen in een zin.
  • Je weet waaruit het werkwoordelijk gezegde bestaat en kunt deze aanwijzen in een zin.


Slide 7 - Slide

Hoeveel werkwoorden tellen jullie? 
Hardlopen is van grote positieve invloed op de gezondheid. Mede daardoor leven hardlopers gemiddeld 5 jaar langer dan inactieve mensen. Hardlopen verkleint het risico op de 2 belangrijkste doodsoorzaken in de ontwikkelde landen. Dat zijn kanker en hart- en vaatziekten. Daarnaast verkleint hardlopen de kans op leefstijl gerelateerde aandoeningen als diabetes type2 en hypertensie. Lopen heeft daarnaast ook een positief effect op de geestelijke gezondheid en verkleint de kans op overgewicht en invaliditeit.
Waarom zijn dit werkwoorden? 

Slide 8 - Slide

Opdracht in groepjes:


Voor je ligt een 'placemat'. 
  1. Ieder voor zich schrijft in de buitenste vakken wat hij/zij weet over: de persoonsvorm, infinitief en het voltooid deelwoord.
  2. Bespreek jullie antwoorden.
  3. Na samen te hebben overlegd schrijven jullie in het midden waar jullie het over eens zijn geworden.
  4. Iedereen uit de groep begrijpt wat in het midden staat en kan uitleg geven.
Klassikaal worden de antwoorden besproken

Slide 9 - Slide

Tekst
De persoonsvorm (pv)

- tijdproef (tijd veranderen)
vb Hoe gaat het vandaag?
      Hoe ging het vandaag?

- getalproef (onderwerp qua aantal veranderen)
vbWij gaan naar school
     Ik ga naar school

- vraagzin (maak de zin vragend, 1e ww in de zin is de pv)
vb Wij gaan naar school
      Gaan wij naar school? 

Is het al een vraagzin? Zoek dan het 1e ww in de zin op.
 vb     Hoeveel weken ga jij op vakantie?

Het voltooid deelwoord (vdw)

- Er staat altijd een vorm van het werkwoord hebben, zijn of worden in de zin. 
Ik heb de toets zojuist gemaakt.
Is zij alweer naar huis gegaan?
Word jij morgen geopereerd?

- het woord begint 'vaak' met ge-, be- of ver-. 

vb gemaakt, beloofd, verlopen








De infinitief (inf)

- dit is het hele werkwoord in de tegenwoordige tijd

- kan nooit de pv zijn (dus mag niet veranderen bij een proef)

-  na 'te' volgt altijd de inf


vb Wij gaan vanmiddag een eind wandelen.

vb Ik kan het horloge proberen te maken







Slide 10 - Slide

Opdracht maken (klassikaal)

Blz 89 opdracht 1. 

We onderstrepen eerst samen de werkwoorden.
Noteer de werkwoorden daarna in kolom 1
Vul daarachter de juiste vorm in (pv / vdw/ inf)



Slide 11 - Slide

Opdracht maken (individueel)







blz. 90 opdracht 2a zin 1 t/m 5
blz. 91 opdracht 3 zin 1 t/m 6
blz. 92 opdracht 4a en 4b
blz. 93 opdracht 5 (onderstreep het onderwerp)


Klaar? Lezen in je leesboek.
blz. 90 opdracht 2a zin 5 t/m 8
blz. 91 opdracht 2b
blz. 91 opdracht 3 zin 5 t/m 8
blz. 92 opdracht 4b
blz. 93 opdracht 5 (onderstreep het onderwerp)

Klaar? Lezen in je leesboek.

Slide 12 - Slide