H12 §12.1 Breuken + §12.2 Absoluut en relatief

Binnen is beginnen!
  • Leerboek deel 1
  • Schrift (A4)
  • Ipad op de hoek van je tafel
  • Pen, potlood, gum
  • Geodriehoek
  • Rekenmachine
Jas aan de kapstok, telefoon niet zichtbaar
timer
1:00
1 / 41
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Binnen is beginnen!
  • Leerboek deel 1
  • Schrift (A4)
  • Ipad op de hoek van je tafel
  • Pen, potlood, gum
  • Geodriehoek
  • Rekenmachine
Jas aan de kapstok, telefoon niet zichtbaar
timer
1:00

Slide 1 - Slide


H12 Toegepast rekenen

5HAVO wiskunde A

Slide 2 - Slide

Deze periode 
H9 Lineaire en exponentiële formules
H11 Allerlei formules
H12 Toegepast rekenen

Toetsweek
PTA H9, H11, H12 (weging 35%)
120 minuten

Slide 3 - Slide

Deze les 

Opstart                                                                                           5 min
Uitleg machtsformules                                                         10 min
Aan de slag                                                                                30 min
Afsluiting                                                                                      5 min

Slide 4 - Slide

Planning lesstof - havo 1
H9 Lineaire en exponentiële formules 
Paragraaf
Wat ga je leren?
§12.1 Breuken
Hoe je een deel van een hoveelheid berekent.
Hoe je breuken met elkaar vermenigvuldigt.
§12.2 Absoluut en relatief
Wat absolute en relatieve gegevens zijn.
§12.3 Afronden

Hoe je getallen afrondt.
§12.4 Tijden
Hoe je met tijd, afstand en snelheid rekent.
§12.5 Grote en kleine getallen
Wat de standaardvorm ofwel de wetenschappelijke notatie is.

Slide 5 - Slide

Bereken a.
A
9114 kg
B
130,2 kg
C
361,7 kg
D
2940 kg

Slide 6 - Quiz

Bereken b.
A
€ 4,90
B
€ 0,12
C
€ 1,60
D
€ 1,36

Slide 7 - Quiz

Kibbeling kost € 3,25 voor 250 gram. Je koopt voor € 7,80 aan kibbeling, hoeveel gram heb je gekocht?
A
10,14 gram
B
600 gram
C
6 gram
D
812,5 gram

Slide 8 - Quiz


241+87
A
2128
B
289
C
381
D
2327

Slide 9 - Quiz


33165
A
334
B
221
C
367
D
615

Slide 10 - Quiz

12.1 Breuken
Breuken optellen of aftrekken: eerst gelijknamig maken, dan tellers optellen of aftrekken

Breuken delen is het zelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde van de twee breuk.

Denk aan vereenvoudigen en hele uit de breuk halen.

Slide 11 - Slide

Breuken in examen
Uit je hoofd en anders moet je weten hoe je
het in je rekenmachine moet invoeren.


Verder opgave met breuken in een tekst. Goed lezen en de juiste berekening erbij pakken. Bijvoorbeeld opgave 7.

Slide 12 - Slide

12.2 Absoluut en relatief
Wat is absoluut?


Wat is relatief?

Slide 13 - Slide

.

          Opdracht  2, 3, 5, 7, 8
          Examenopgaven, blz 170
          Werk alleen of met team            Zie planner of teams
      15 min
      Klaar? Kijk je werk na
      Vr 18 okt. 2024: Hw af!


      
             Vraag/theorie nog eens lezen   

             Vraag je team om hulp
          
              Bekijk de filmpjes in weektaak

              Vraag de docent om hulp



Aan de slag
Heb je vragen?
1
timer
15:00
fluisteren
2
3

Slide 14 - Slide

.

          Opdracht 27, 28, 29
          Opdracht 30, 31, 32
          Werk alleen of met team            Zie planner of teams
      15 min
      Klaar? Kijk je werk na
      Wo 9 okt. 2024: Hw af!


      
             Vraag/theorie nog eens lezen   

             Vraag je team om hulp
          
              Bekijk de filmpjes in weektaak

              Vraag de docent om hulp



Aan de slag
Heb je vragen?
1
timer
15:00
fluisteren
2
3

Slide 15 - Slide

Woensdag 17 september - 
§9.4 opdracht 23 t/m 27 af!


Slide 16 - Slide

Je leert 
...wat je goed hebt gedaan en wat beter kan door je huiswerk na te kijken.

Kijk de opdrachten van week 2 na.

Klaar? 
Bekijk week(taak)3 en ga aan de slag. 
Nakijken + huiswerkcheck
In stilte
/
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Extra ondersteuning
slides

Slide 18 - Slide

11.3 Redeneren met formules
Redeneren: 
Stap voor stap bespreken, zonder getallen voorbeelden.


De grenswaarde moet je kunnen beredeneren en of een formule stijgt of daalt.
Dit moet volgens bepaalde stappen!!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

11.3 Redeneren met formules
Tekst altijd overnemen. Blauw onderstreept aanpassen naar de gegeven formule. Rood onderstreept bekijken of dit er moet staan of het tegenovergestelde.

Slide 22 - Slide

Afname     = 
dalende lijn

Slide 23 - Slide

Toename   =
stijgende lijn

Slide 24 - Slide

Formule maken

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Dalend, stijgend of horizontaal
Hellingsgetal
Positief --> Stijgende lijn
0 --> Horizontale lijn
Negatief --> Dalende lijn
Schrijf mee

Slide 27 - Slide

Evenwijdige lijnen
Evenwijdige grafieken hebben hetzelfde hellingsgetal.

Slide 28 - Slide

Recht evenredig
-



Grafiek --> Gaat door de oorsprong
Tabel --> Als x 4 keer zo groot wordt, y ook 4 keer zo groot
Formule --> y = hellingsgetal x x

Slide 29 - Slide

Lineaire formules
Leerdoel: Een lineaire formule kunnen opstellen m.b.v. een richtingscoëfficient 
Schrijf mee!

Slide 30 - Slide

Los op 
5x+2=3x10

Slide 31 - Slide

Los op 
2(x1)=4x+10

Slide 32 - Slide

Wat verwacht ik van jullie?
1. Respect: Luister naar elkaar en naar de docent

2. Verantwoordelijkheid: Spullen/HW op orde

3. Focus: iPad na LessonUp in de tas

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

11.3 Redeneren met formules




Schrijf het stap voor stap op, zonder getal voorbeelden!!
Voordoen voor grenswaarde en stijgen/dalen

Slide 35 - Slide

11.5 Formules met meerdere variabele
Substitueren:
Een deel van een formule vervangen door een getal of een andere formule.


Slide 36 - Slide

14.5 Formules combineren

Slide 37 - Slide

§12.1 Breuken 

Een deel van een hoeveelheid berekenen 
Breuken met elkaar vermenigvuldigen 

Slide 38 - Slide

§12.2 Absoluut en relatief 



Relatief: 
  • Aantal ten opzichte 1 000 000
  • Percentage: hoeveelheid ten opzichte 100 
  • Promillage: hoeveelheid ten opzichte 1000
Absoluut gegeven => de werkelijke hoeveelheid 
Relatief gegeven => een verhoudingsgetal 

Slide 39 - Slide

§12.2 Absoluut en relatief 



Relatief: 
  • 34 op de miljoen --> 
 
  • 2,5% --> 

  • 0,5 ‰ --> 

Absoluut gegeven => de werkelijke hoeveelheid 
Relatief gegeven => een verhoudingsgetal 
100000034
1002,5
10000,5

Slide 40 - Slide

Reken met procenten!

Slide 41 - Slide