2.2 Leesvaardigheid, deel 2

Leesvaardigheid

herhaling en verdieping

Lesdoel

• herkennen van feiten en meningen
• je kunt de moeilijkewoordenwijzer gebruiken

Verkennend lezen

Een feit

1. is wat werkelijk zo is of werkelijk is gebeurd
2. kun je controleren
3. is wat je ergens van vindt
4. kan voor iedereen anders zijn

Feiten en meningen

Een feit is iets wat werkelijk zo is of wat werkelijk is gebeurd.

Een mening is wat een persoon ergens van vindt. 

Een ander woord voor mening is: standpunt, opinie, oordeel en opvatting

Het lokaal is groot.

1. Feit
2. Mening

Er zitten veel ramen in het lokaal.

1. Feit
2. Mening

Er hangt een beamer in het lokaal

1. Feit
2. Mening

Feit of mening:
In Nederland regent het vaak.

1. feit
2. mening

moeilijkewoordenwijzer

1. Vraag je af of het woord belangrijk is om de tekst te kunnen begrijpen.
2. Kijk of je de betekenis kunt afleiden uit de context 

• Kijk of de schrijver:
• een omschrijving geeft
• een voorbeeld geeft
• een synoniem geeft
• een antoniem geeft

1. Zoek het woord op in het woordenboek of vraag de betekenis aan iemand. 
   

Opdracht

Maak opdracht 1 tot  en met 6

Maak opdracht 1/2/3/5/6 zelfstandig! 

Maak opdracht 4 in tweetallen. Fluister daarbij!

Wat heb je geleerd?