This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Even herhalen ..
Hfst 5
Slide 1 - Slide
Abdel heeft zelf een app gemaakt waarmee je heel makkelijk de prijzen en aanbiedingen in supermarkten kunt vergelijken. Je kunt de app voor € 0,79 downloaden. Abdel wil dat zo veel mogelijk mensen zijn app downloaden. Daarom heeft hij een filmpje op YouTube gezet waarop je kunt zien hoe het werkt. Ook hangt hij in supermarkten briefjes op om zijn app te promoten. Hoe noem je al dit soort activiteiten samen waarmee hij voor zijn app veel kopers probeert te krijgen?
Slide 2 - Open question
Hieronder staan voorbeelden van markten. Welke ervan zijn abstracte markten?
Kies de juiste antwoorden. (meerdere antwoorden)
A
De Jumbo supermarkt
B
De energiemarkt
C
De kerstmarkt in Maastricht
D
De wereldmarkt voor graan
Slide 3 - Quiz
Sleep de onderstaande voorbeelden naar het juiste vakje. Is het vraag of aanbod?
Vraag
Aanbod
C&A heeft veel keuze uit kleding voor volwassenen en jongeren
Mo heeft op de markt een kraam met noten en vruchten
Nikita wil nieuwe sportschoenen
Guus en Nora zoeken op internet naar een nieuwe woning
Slide 4 - Drag question
Kees heeft een speciaalzaak voor kaas en noten. Een kilo kaas koopt hij in voor € 7,80. Hij verkoopt de kaas met een brutowinstopslag van 75%.
Bereken de verkoopprijs van een kilo kaas. (denk aan je berekening)
Slide 5 - Open question
Elma verkoopt bloembollen. De verkoopprijs van een bakje bloembollen is € 4,94. Ze heeft de bakjes bloembollen ingekocht voor € 2,60. Bereken hoeveel de brutowinstopslag is in procenten van de inkoopprijs.
Slide 6 - Open question
Elma verkoopt in een week 290 bakjes bloembollen. Ze rekent uit dat de opbrengst daarvan € 1.432,60 is. Aan de groothandel heeft ze € 2,60 per bakje betaald. Ze verdient aan de verkoop € 678,60. Kies het juiste getal of bedrag.
De afzet is.....
A
290 bakjes
B
€ 2,60
C
€ 678,69
D
€ 1.432,69
Slide 7 - Quiz
Elma verkoopt in een week 290 bakjes bloembollen. Ze rekent uit dat de opbrengst daarvan € 1.432,60 is. Aan de groothandel heeft ze € 2,60 per bakje betaald. Ze verdient aan de verkoop € 678,60. Kies het juiste getal of bedrag.
De inkoopprijs is.....
A
290 bakjes
B
€ 2,60
C
€ 678,69
D
€ 1.432,69
Slide 8 - Quiz
Elma verkoopt in een week 290 bakjes bloembollen. Ze rekent uit dat de opbrengst daarvan € 1.432,60 is. Aan de groothandel heeft ze € 2,60 per bakje betaald. Ze verdient aan de verkoop € 678,60. Kies het juiste getal of bedrag.
De omzet is.....
A
290 bakjes
B
€ 2,60
C
€ 678,69
D
€ 1.432,69
Slide 9 - Quiz
Sleep de onderstaande voorbeelden naar het juiste vakje. Is het juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Btw betekent belasting over de totale waarde.
Btw is hetzelfde als omzetbelasting.
De prijs exclusief btw noem je ook wel de consumentenprijs.
Het btw percentage is 21% of 9%
Slide 10 - Drag question
De overheid heeft plannen om het lage btw-tarief van 6% te verhogen naar 9%.
Welke producten worden dan duurder?
A
Auto's
B
Groente en fruit
C
De entreeprijs van een pretpark
D
Sportartikelen
Slide 11 - Quiz
De verkoopprijs van een fiets is € 495 (exclusief btw).
Jordy verkoopt op de markt 600 kg appels voor € 1,45 per kg en 240 kg peren voor € 1,95 per kg. Het fruit heeft hij voor € 650 ingekocht bij de groothandel. Voor de marktkraam betaalt hij € 45. zijn transportkosten zijn € 60 en aan verpakkingsmateriaal is hij € 20 kwijt.
Bereken de brutowinst (dit antwoord heb je nodig bij de volgende vraag. Schrijf de berekening ook op het kladblaadje)
Slide 14 - Open question
Jordy verkoopt op de markt 600 kg appels voor € 1,45 per kg en 240 kg peren voor € 1,95 per kg. Het fruit heeft hij voor € 650 ingekocht bij de groothandel. Voor de marktkraam betaalt hij € 45. zijn transportkosten zijn € 60 en aan verpakkingsmateriaal is hij € 20 kwijt.
Bereken de omzet (dit antwoord heb je nodig bij de volgende vraag. Schrijf de berekening ook op het kladblaadje)
Slide 15 - Open question
Jordy verkoopt op de markt 600 kg appels voor € 1,45 per kg en 240 kg peren voor € 1,95 per kg. Het fruit heeft hij voor € 650 ingekocht bij de groothandel. Voor de marktkraam betaalt hij € 45. zijn transportkosten zijn € 60 en aan verpakkingsmateriaal is hij € 20 kwijt.
Bereken de nettowinst
Slide 16 - Open question
In welke maand waren de bedrijfskosten het hoogst?