What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 6 - over woord-en zinsbetekenis
Les 6 - over woord-en zinsbetekenis
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 6 - over woord-en zinsbetekenis
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat omvat de studie van semantiek?
A
Het onderzoek naar plantengroei
B
Betekenis, interpretatie en relatie van woorden
C
De geschiedenis van de Nederlandse taal
D
De analyse van muzieknoten
Slide 3 - Quiz
conventie
3 vrijwilligers die een boom komen tekenen op het bord
Wat merken we op?
Hoe komt dit, denk je?
Slide 4 - Slide
talig en buitentalig
betekenis niet hetzelfde als ding, persoon of zaak waarnaar men verwijst (= referent)
betekenis = domein van de taal
referent = niveau van de werkelijkheid
eenzelfde betekenis kan op verschillende referenten slaan
Slide 5 - Slide
Een voorbeeld
Slide 6 - Slide
talig en buitentalig
woordvorm /paard/ kan ook verschillende betekenissen hebben - heeft telkens andere referent
verbinding niveau werkelijkheid en betekenisniveau zorgt ervoor dat woordenschat evolueert
nieuwe referent ontstaat - noodzaak aan nieuwe woordvorm
referenten kunnen ook verdwijnen - woordvormen verdwijnen ook
Slide 7 - Slide
soorten betekenis
1. inhoudswoorden
hebben zelfstandige betekenis
2. deiktische woorden
betekenis die situatiegebonden is
3. functiewoorden
lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden - krijgen alleen betekenis in woordgroep waarin ze gebruikt worden
Slide 8 - Slide
inhoudswoorden
deiktische woorden
functiewoorden
huis, deur, hond, stoel, moe, enz.
Ik zie hem daar.
de, het, een, toen, of, wanneer, enz.
Slide 9 - Drag question
Welke betekenis heeft een woord bij denotatie?
A
De objectieve betekenis
B
De culturele betekenis
C
De symbolische betekenis
D
De subjectieve betekenis
Slide 10 - Quiz
Welk woord heeft een negatieve connotatie?
A
Oprecht
B
Manipulatief
C
Behulpzaam
D
Eerlijk
Slide 11 - Quiz
denotatie en connotatie
denotatie = woordenboekbetekenis
connotatie = gevoelswaarde
Slide 12 - Slide
betekenisverandering
connotatieve betekenisverandering
bv. wijf
denotatieve betekenisverandering
bv. pen (oorspronkelijk veer van vogel)
oorspronkelijke betekenis verdwijnt = betekenisverschuiving
bv. kerkhof
betekenis van woord kan ruimer worden = betekenisuitbreiding
bv. muis
betekenis van woord kan enger worden = betekenisinperking
bv. onweer (slecht weer --> donder en bliksem)
Slide 13 - Slide
metonymie (enkel voor ECMT/LAMT/MT/TACO)
stijlfiguur waarbij je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt
je gebruik een woord dat daarmee te maken heeft
er is dus een verband tussen de twee woorden
vb. Argentinië won de wereldbeker.
Bekijk video op Pelckmans Portaal voor oefening 7!
Slide 14 - Slide
idioom
vorm van beeldspraak
vaak vaste uitdrukkingen, kunnen niet vervormd worden
figuurlijke betekenis
vb. Een lans breken voor iemand; tegen de lamp lopen; door de mand vallen
Slide 15 - Slide
Welke aspecten bestudeert zinssemantiek?
A
De syntactische structuur van zinsdelen.
B
De spelling van zinsdelen.
C
Betekenis en interpretatie van zinsdelen.
D
De frequentie van zinsdelen in teksten.
Slide 16 - Quiz
zinssemantiek
hoe betekenis van een zin wordt opgebouwd
optelsom van betekenissen van afzonderlijke woorden = composionaliteit
o.a. volgorde van woorden bepaalt betekenis van zin
Het meisje met het hondje vergat de bril. vs. Het meisje met de bril vergat het hondje.
Slide 17 - Slide
opdracht
Oefeningen 1 / 2 / 4 / 5 / 6 / 10 / 11
Enkel voor ECMT-LAMT: oefeningen 7 / 8 / 9
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Eufemismen - dysfemismen
January 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L12 Gevoelswaarde van woorden
November 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 15: objectief en subjectief taalgebruik
November 2020
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Objectief - subjectief taalgebruik - Campus Geel - Les 4
September 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L5 Gevoelswaarde van woorden
November 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Gevoelswaarde van woorden (1)
June 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Objectief - subjectief taalgebruik - Campus Groen - Les 8 (Deel 2)
October 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Betekenissen
April 2024
- Lesson with
18 slides