Zinsontleding (onderwerp, persoonsvorm, gezegde en meer!

Zinsontleding (onderwerp, persoonsvorm, gezegde en meer!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zinsontleding (onderwerp, persoonsvorm, gezegde en meer!

Slide 1 - Slide

Verwachtingen bespreken
- Je hebt een actieve luisterhouding. 
-Je geeft duidelijk antwoord wanneer je de beurt krijgt, zodat iedereen het kan horen. 
-Wanneer juf praat, ben je stil.

Slide 2 - Slide

Voorkennis activeren
Wat is een persoonsvorm in een zin?
Wat is het onderwerp in een zin?

Slide 3 - Slide

Lesdoelen:
1. Ik leer zinnen ontleden door het onderwerp, persoonsvorm, gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp aan te wijzen. 

2. Ik leer samenwerken met klasgenoten doormiddel van coöperatieve werkvormen. 

Slide 4 - Slide

Wanneer zijn deze doelen behaald?
1. Je kunt minimaal 3 verschillende zinsdelen correct herkennen in een zin.

2. Je kunt effectief samenwerken en overleggen met je medeleerlingen. 

Slide 5 - Slide

Waarom moet je dit eigenlijk leren?
Denk goed na, ik geef beurten doormiddel van beurtstokjes.

Slide 6 - Slide

Vandaag leren we hoe we een zin kunnen opdelen in verschillende onderdelen, zoals het onderwerp, de persoonsvorm, het gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Juf legt uit en doet het voor:
Voorbeeldzin
"De jongen gaf zijn moeder een mooie tekening."

Slide 7 - Slide

Controle van begrip 
1. Wat is een onderwerp in een zin?
2. Wat is een voorbeeld van een persoonsvorm?
3. Wat is het verschil tussen een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp?

Slide 8 - Slide

We doen het samen!
In groepjes van 4 maak je het werkblad
Leerling 1: Onderwerp
Leerling 2: Persoonsvorm
Leerling 3: Gezegde
Leerling 4: Lijdend/meewerkend voorwerp of bijwoordelijke bepaling

Je hebt 5 minuten de tijd voor de opdracht. Bij overleggen gebruik je je teamstem. Ik loop rond om te helpen.





stopwatch
00:00

Slide 9 - Slide

Jullie gaan het nu samen doen.


Je krijgt 1 kaartje met een zin. Je loopt rond in de klas en zoekt een partner, wanneer je een partner hebt gevonden ontleed je elkaars zin. Geef elkaar feedback, als de ander een foutje heeft gemaakt of iets heeft gemist. 

Je hebt 3 minuten de tijd per ronde, waarbij je allebei aan de beurt moet komen. Na afloop wissel je van kaartje. Je gebruikt nu je maatjesstem.
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Jij doet het nu zelfstandig
Pak je wisbordje en ontleed je volgende zin, je hebt 1 minuut de tijd:
"De kinderen spelen vrolijk in de tuin."

Onderwerp
Persoonsvorm
Gezegde
Bijwoordelijke bepaling

Draai je wisbordje om wanneer je klaar bent.

Slide 11 - Slide

Lesafsluiting
Wat vond je van je eigen inzet?
Wat ging goed?
Wat was lastig?
Hoe ging het samenwerken?

Slide 12 - Slide