Taal blok 6 les 11

Ik speel een heel leuk spel op de computer. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ik speel een heel leuk spel op de computer. 

Slide 1 - Slide

Wat heb ik zojuist met de zin gedaan? En wat is het onderstreepte woord?

Slide 2 - Open question

Persoonsvorm

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Leg je laptop open op de hoek van je tafel en pak je dicteeschrift en een potlood er maar bij.

Slide 5 - Slide

Welke vraag vond je lastig?
Noem het cijfer.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

QUIZ

QUIZ!

Slide 8 - Slide

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Waar
Niet waar

Slide 9 - Poll

Wat is de persoonsvorm?:
Op school leer je veel nieuwe dingen.
A
school
B
op
C
leer
D
veel

Slide 10 - Quiz

Welke manier is gebruikt? Sleep de manier naar de zin.
Ik ga vandaag bij een vriend spelen.
1. Wij gaan vandaag bij een vriend spelen. 

2. Ik ging gisteren bij een vriend spelen.`

3. Ga ik vandaag bij een vriend spelen?
Vraag zin.
Zin in een andere tijd.
Onderwerp enkelvoud of meervoud.

Slide 11 - Drag question

Is het woordje 'naar' de persoonsvorm in de zin?:
Ik ga morgen naar mijn opa en oma toe.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Welke manier is gebruikt?:
Spelen mijn broertje en ik graag spelletjes?
A
Het onderwerp in enkelvoud of meervoud zetten.
B
De zin vragend maken.
C
De tijd van de zin veranderd.

Slide 13 - Quiz

Welke manier van persoonsvorm vinden in een zin vind jij het fijnst?:
De zin vragend maken.
De tijd van de zin veranderen.
Het onderwerp in enkelvoud of meervoud zetten.

Slide 14 - Poll