Samenstellingen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Kauwgom is in de prullenbak.

Doe je jas uit en muts/capuchon af.

Leg je boek, je schrift en een pen op tafel. 

Vandaag:

Spelling

- H. 14 Samenstellingen

H. 14 Samenstellingen

Je leer hoe je samengestelde woorden moet schrijven. 

Tussen-en:

- Bij meervoud alleen op -en (paardenstal)

Tussen-e:

- Bij meervoud op -s, of een meervoud op -s of -n (groentesoep)

- Als een woord geen meervoud heeft (tarwebrood)

 - Als het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord versterkt (beresterk)

Tussen -s:

- Als je de s hoort (vrijheidsbeeld, levensstijl).

Tussen -r:

- bij woorden met een meervoud op -eren (balderdek, eierdop).

krant + bezorger

1. krantebezorger
2. krantenbezorger

er + naar + toe

1. er naar toe
2. ernaar toe
3. ernaartoe

lente + kriebels

1. lentekriebels
2. lentenkriebels

reuze + handig

1. reuze handig
2. reuzenhandig
3. reuzehandig

dorp + straat

1. dorpstraat
2. dorpsstraat

rijst + pap

1. rijstepap
2. rijstenpap

Maak opdracht 2 (blz. 59) en opdracht 7 (blz. 61). 

Eerder klaar?

Maak opdracht 8

Je mag alleen fluisterend overleggen met diegene naast je. 

Aan het einde van de les:

- Doe je je spullen in je tas

- Blijf je zitten tot de bel gaat

Als de bel gaat:

- Schuif je je stoel aan

- Loop je rustig naar de volgende les toe